4
Selecteer in het vervolgkeuzemenu Paginaformaat (Mac OS X, 10.1.x en 10.2.x) of
Papier (Mac OS 9.2.x) het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
5
Klik op OK om het document af te drukken.
Wijzig aan de hand van de volgende stappen de afdrukinstellingen.
1
Open het document in het softwareprogramma.
2
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van het programma.
3
Selecteer de locatie van het afdrukmateriaal of het type afdrukmateriaal waarop u wilt
afdrukken:
• Mac OS X (10.1.x en 10.2.x): Klik in het vervolgkeuzemenu op Papierinvoer, klik op
• Mac OS 9.2.x: Klik in het vervolgkeuzemenu op Alle pagina's vanaf en selecteer de
4
Wijzig eventueel andere instellingen (zoals de afdrukkwaliteit).
5
Klik op Afdrukken om het document af te drukken.
De juiste afdrukwachtrij selecteren
Zorg ervoor dat de afdrukwachtrij-instellingen juist zijn voor uw besturingssysteem en
verbindingstype.
Gebruik voor Macintosh-computers met Mac OS 9 die via een USB-kabel en CommApp
rechtstreeks zijn aangesloten op een computer, de afdrukwachtrij Officejet 9100 series
Printer. Gebruik voor Mac OS 10 de afdrukwachtrij Officejet 9100 series (Printer).
Gebruik voor Macintosh-computers die met behulp van CommApp zijn aangesloten op
een netwerk (alleen IP-afdrukken), de afdrukwachtrij xxx.xxx.xxx.xxx OJ9100.
Gebruik voor Mac OS 10 de afdrukwachtrij Officejet 9100 series@mac-adres.
Gebruik voor Macintosh-computers die zonder CommApp zijn aangesloten op een
netwerk (IP-afdrukken), de afdrukwachtrij xxx.xxx.xxx.xxx OJ9100 - NET. Gebruik voor
Mac OS 10 de afdrukwachtrij Officejet 9100 series@mac-adres - NET.
NLWW
Alle pagina's vanaf en selecteer de papierbron. Klik op Printerfuncties om het
type afdrukmateriaal te wijzigen.
papierbron of het type afdrukmateriaal.
Veelgebruikte instellingen voor een taak wijzigen 61