Veelgebruikte instellingen voor een taak wijzigen
Wijzig de instellingen voor een taak als u iets anders wilt gebruiken dan de
standaardinstellingen of als u een optionele functie wilt gebruiken zoals afdrukken op beide
zijden van het papier. Alle wijzigingen die u aanbrengt, gelden uitsluitend voor de huidige taak.
U kunt de instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel, vanuit een softwareprogramma en
in het printerstuurprogramma.
Opmerking
Instellingen in een softwareprogramma (bijvoorbeeld het papierformaat) hebben altijd
voorrang boven instellingen in het printerstuurprogramma of van het bedieningspaneel.
Als u afdrukopties wilt instellen die alleen gelden voor de documents die u afdrukt vanuit een
bepaald programma, wijzigt u de instellingen vanuit het programma. Nadat u het programma
heeft afgesloten, worden de standaard printerinstellingen van het printerstuurprogramma
hersteld.
Als u afdrukopties wilt instellen voor alle softwareprogramma's die u op uw computer gebruikt,
wijzigt u de standaardinstellingen vanaf het bedieningspaneel of vanuit het
printerstuurprogramma.
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de volgende onderwerpen.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
Instellingen wijzigen op een Windows-computer
Instellingen wijzigen op een Macintosh-computer
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
Gebruik de optieknoppen op het bedieningspaneel om algemene instellingen voor een
afdruktaak te wijzigen.
Instellingen wijzigen op een Windows-computer
1
Open het document in het softwareprogramma.
2
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van het programma.
3
Selecteer het printerstuurprogramma (PCL 5c, PCL 6 of PS) en klik op Instellingen of
Eigenschappen. (De menuopties kunnen per programma verschillen.)
4
Wijzig de instellingen en klik op OK.
5
Klik op Afdrukken of OK om het document af te drukken.
Instellingen wijzigen op een Macintosh-computer
U kunt de instellingen wijzigen in het dialoogvenster Pagina-instelling of Afdrukken in de
Mac-besturingssystemen.
U kunt ook het standaardapparaat selecteren. Het standaardapparaat is het apparaat dat
wordt gebruikt als u de opdracht Afdrukken selecteert zonder dat u eerst het apparaat
opgeeft dat u in een programma wilt gebruiken. Het standaardapparaat moet het apparaat zijn
dat u het meest gebruikt.
Wijzig aan de hand van de volgende stappen de pagina-instellingen.
1
Open het document in het softwareprogramma.
2
Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van het programma.
3
Selecteer in het vervolgkeuzemenu Opmaak voor het apparaat waarvoor u het document
wilt opmaken en wijzig vervolgens de voorkeursinstellingen (zoals het paginaformaat).
60
4 - Afdrukken
NLWW