De afdrukfuncties van de all-in-one delen op een lokaal gedeeld netwerk
In een lokaal gedeeld netwerk is de all-in-one rechtstreeks aangesloten op de USB-poort of
parallelle poort van een computer (de server) en wordt het apparaat gedeeld met andere
computers (clients). Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een
beperkt gebruik van de printer. De prestaties van de computer die is aangesloten op de
all-in-one nemen af wanneer tegelijkertijd verschillende gebruikers afdrukken naar de
all-in-one.
U kunt de all-in-one delen op een lokaal gedeeld netwerk wanneer op de computer waarop de
all-in-one is aangesloten Windows wordt uitgevoerd. (U kunt de all-in-one niet delen met
Macintosh-gebruikers.)
Opmerking
Wanneer u een rechtstreeks aangesloten all-in-one deelt, moet u de computer met de hoogste
versie van het besturingssysteem als server gebruiken. Het is raadzaam Windows 2000 of
Windows XP op de server te gebruiken.
1
Voer een van de volgende acties uit op het Windows-bureaublad:
• Windows 98, Windows ME, Windows NT 4.0 en Windows 2000:
• Windows XP:
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de all-in-one, kies Eigenschappen en
open het tabblad Delen.
3
Klik op de optie voor het delen van de all-in-one en geef een sharenaam op voor het
apparaat.
4
Als u de all-in-one deelt met clientcomputers met andere Windows-versies, kunt u op
Extra stuurprogramma's klikken om voor deze clients het stuurprogramma van hun
Windows-versie te installeren. Voor deze optionele stap moet Starter CD 1 in het
cd-rom-station zijn geplaatst.
Software van de all-in-one installeren en het apparaat configureren voor besturingsomgevingen
NLWW
Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers.
Klik op Start en klik op Printers en faxapparaten.
Of klik op Start, klik op Configuratiescherm en klik op Printers en faxapparaten.
151