8: Automatische scherptediepte AE
Objecten op de voorgrond en op de achtergrond worden automatisch
scherpgesteld. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te
nemen en het diafragma dat vereist is voor de benodigde
scherptediepte, wordt automatisch ingesteld.
* <8> betekent automatische scherptediepte. Deze modus stelt de
scherptediepte automatisch in.
Als de sluitertijd "30"" knippert, is het onderwerp onderbelicht.
Verhoog de ISO-waarde.
Als de sluitertijd "8000" knippert, is het onderwerp overbelicht.
Verlaag de ISO-waarde.
Als de diafragmawaarde knippert, betekent dit dat het belichtingsniveau
goed is, maar dat de gewenste scherptediepte niet kan worden ingesteld.
Gebruik een groothoeklens of ga verder van het onderwerp afstaan.
Houd de camera stil of gebruik een statief als de camera een lange
sluitertijd instelt.
Als u de flitser gebruikt, is het resultaat hetzelfde als wanneer u <d>
met flits gebruikt.
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <8>.
Stel scherp op het onderwerp.
2
Richt de AF-punten op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in. (0)
Alle onderwerpen die onder de AF-
punten vallen en rood knipperen,
worden scherpgesteld.
Maak de opname.
3
91