wAfdrukken
e Afdrukeffecten aanpassen
Helderheid
Hiermee stelt u de helderheid van de afbeelding in.
Levels aanp.
Door [Manual] te selecteren kunt u de spreiding
van het histogram wijzigen en de helderheid en
contrast van de afbeelding aanpassen.
Druk wanneer het scherm voor aanpassing wordt
weergegeven op de knop <B> om de positie van
<s> te wijzigen. Draai aan het instelwiel <5> om
de niveaus voor schaduw (0 - 127) en lichte plekken
(128 - 255) uitgebreid te kunnen aanpassen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht, wanneer het gezicht van de gefotografeerde persoon er donker uit
kan zien. Als [Aan] is ingesteld, wordt voor het afdrukken het gezicht helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[Aan] is ingesteld, worden vóór het afdrukken rode ogen gecorrigeerd.
De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet
weergegeven op het scherm.
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon]
en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik <9> om de [Kleurbalans] aan
te passen. B staat voor blauw, A voor oranje, M voor magenta en G voor groen.
De kleur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd.
Als u [Wis alle] selecteert, zijn op alle afdrukeffecten de
standaardinstellingen weer van toepassing.
140
Selecteer het afdrukeffect op pagina 138
bij stap 4. Druk op de knop <B> als
naast <z> het pictogram <e> wordt
weergegeven. Vervolgens kunt u het
afdrukeffect aanpassen. De selectie die u
bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt
aanpassen en wat er wordt weergegeven.