.
PERSOON
BESCHRIJVING
Patiënt
Persoon die wordt behandeld
Niet-
deskundige
Patiënt, familieleden en andere verzorgers
gebruiker
De zorginstelling die verantwoordelijk is
voor het waarborgen van de compatibiliteit
van het apparaat en alle componenten of
Exploitant
accessoires die vóór het gebruik worden
verbonden met de patiënt (bijv. een
ziekenhuis).
Persoon met een door de overheid erkende
Medische
beroepsopleiding in een medisch beroep
professional
(bijv. arts, ademtherapeut, medisch-
technisch assistent)
Persoon met een door de overheid erkende
Verpleegkundi
beroepsopleiding in een verpleegkundig
ge
beroep
Persoon of organisatie die een product
verkoopt maar niet zelf produceert. De
Leverancier
leverancier kan ook een begeleidende
functie uitvoeren.
Als exploitant of gebruiker moet u vertrouwd zijn met
de bediening van dit medische hulpmiddel.
Het apparaat is een medisch hulpmiddel dat alleen op
de door de medische professional of de exploitant
voorgeschreven wijze mag worden gebruikt.
Aanwijzing voor blinde of slechtziende gebruikers
De gebruiksaanwijzing is ook in een elektronische
versie beschikbaar op de website.
1.4 Indicaties
Obstructieve ventilatiestoornissen (bijv. COPD);
restrictieve ventilatiestoornissen, (bijv. scoliose,
thoraxdeformiteiten); neurologische, musculaire en
neuromusculaire stoornissen (bijv. spierdystrofie,
middenrifverlamming), centrale
ademreguleringsstoringen, obesitas-
hypoventilatiesyndroom, hypoxemische respiratoire
insufficiëntie.
1.5 Contra-indicaties
De volgende contra-indicaties zijn bekend - de
beslissing over het gebruik van het apparaat moet per
geval worden genomen door de medische
professional. Er werden nog geen bedreigende
situaties waargenomen.
Absolute contra-indicaties:
|
4
NL
KWALIFICATIE VAN GEBRUIKER
Personen bij wie geen medische of
verpleegkundige vakkennis bestaat. Na een
inleiding in de werking en bediening van het
apparaat door de medische professional worden
deze personen aangewezen als niet-deskundige
gebruikers.
Na een scholing in de werking en bediening van het
apparaat door de fabrikant of vakkundig personeel
dat door de fabrikant uitdrukkelijk is geautoriseerd
worden deze personen aangewezen als
vakkundige gebruikers.
Na een scholing in de werking en bediening van het
apparaat door de fabrikant of geschoolde
exploitant worden personen met vakkennis van
therapie en apparaat (bijv. medische professionals,
verpleegkundigen, servicemedewerker)
aangewezen als deskundige gebruikers.
Na een scholing in de werking en bediening van het
apparaat door de fabrikant worden deze personen
aangewezen als deskundige gebruikers.
Ernstige epistaxis, hoog risico voor een barotrauma,
pneumothorax of pneumomediastinum, pneumo-
encefalus, status na hersenoperatie en na chirurgische
ingreep aan de hypofyse of aan middenoor resp.
binnenoor, acute neusbijholteontsteking (sinusitis),
middenoorontstekening (otitis media) of
trommelvliesperforatie. Maskerbeademing mag met
name bij ernstige problemen met slikken (bulbair
syndroom) met risico op aspiratie niet worden
toegepast.
Relatieve contra-indicaties:
Cardiale decompensatie, ernstige
hartritmestoornissen, ernstige hypotonie, vooral in
combinatie met intravasculaire volumedepletie,
schedeltrauma, dehydratie.
1.6 Bijwerkingen
Bij het gebruik van het apparaat kunnen na korte en
lange toepassing de volgende ongewenste
bijwerkingen optreden: drukplaatsen van het
ademmasker en van de voorhoofdvoering in het
gezicht, rode vlekken in de gezichtshuid, droogheid
van keel, mond, neus, drukgevoel in de bijholtes,
irritaties van het bindvlies van de ogen, gastro-
intestinale luchtinsufflatie ("maagflatulatie"),
neusbloeding, spieratrofie bij langdurige beademing.
Dit zijn algemene bijwerkingen die niet speciaal te
wijten zijn aan het gebruik van apparaten van het type
LM150TD.
1 Inleiding