1 Inleiding
1 Inleiding
1.1 Toepassingsdoel
Het LM150TD LUISA beademingsapparaat is bedoeld
voor de levensbehoudende en niet levensbehoudende
beademing van patiënten die mechanisch moeten
worden beademd. Het kan worden gebruikt voor
pediatrische en volwassen patiënten met een minimaal
tidal volume van 30 ml.
De LM150TD is geschikt voor gebruik thuis, in
zorginstellingen en ziekenhuizen alsmede voor
mobiele toepassingen, bijvoorbeeld in de rolstoel of op
een brancard. Hij kan worden gebruikt voor invasieve
en niet-invasieve beademing.
Zowel niet-deskundige maar voldoende geschoolde
gebruikers als deskundige gebruikers kunnen het
apparaat bedienen.
1.2 Functiebeschrijving
Het apparaat kan zowel met invasieve als met niet-
invasieve beademingsingangen worden gebruikt. Ook
het invasief gebruik van het lekkageslangsysteem is
mogelijk.
Een ventilator zuigt omgevingslucht aan via een filter
en transporteert deze via het slangensysteem en de
beademingsingang naar de patiënt. Op basis van de
geregistreerde signalen van de druk- en flowsensoren
wordt de ventilator conform de ademfasen
aangestuurd.
De bedieningsinterface is bedoeld voor de weergave
en instelling van de beschikbare parameters en
alarmen.
Het apparaat kan met een lekkageslangsysteem,
ventielsysteem met één slang of een dubbel
slangsysteem worden gebruikt. Bij het
lekkageslangsysteem wordt via een uitademsysteem
de CO
-houdende uitademlucht continu uitgespoeld.
2
Bij het ventielsysteem met één slang en bij het dubbel
slangsysteem wordt de uitademing van de patiënt via
een ventiel geregeld.
In de High-Flow-modus (HFT-modus) transporteert het
apparaat de ingestelde flow naar een externe
bevochtiger die geschikt is voor HFT. Deze
conditioneert het ademgas met betrekking tot
temperatuur en luchtvochtigheid.
De patiëntenaansluiting vindt plaats door middel van
toebehoren dat geschikt is voor HFT. De HFT-modus
(indien beschikbaar) en de MPV-modus zijn geen modi
voor ademondersteuning in de zin van de norm ISO
80601-2-72. Omdat tussen de betreffende toegangen
en de ademwegen van de patiënt geen vaste en/of
afgedichte verbinding wordt gemaakt, worden
sommige specificaties, zoals het herkennen van een
disconnectie, niet gebruikt.
Zuurstof kan via de zuurstofingang worden
toegevoerd.
Met een geïntegreerde FiO
door het apparaat afgegeven FiO
worden gemeten. Ook een externe SpO
worden aangesloten.
De netvoeding vindt plaats via een externe netadapter.
Het apparaat beschikt over een ingebouwde accu en
kan bij netuitval ononderbroken blijven werken.
Daarnaast kunnen maximaal twee externe batterijen
worden aangesloten om het apparaat te laten werken.
De therapiegegevens worden opgeslagen in het
apparaat en kunnen bovendien op een USB-C-stick
worden geladen en met behulp van pc-software
worden geanalyseerd.
1.3 Kwalificatie
De persoon die het apparaat bedient, wordt in deze
gebruiksaanwijzing aangeduid als gebruiker. Een
scholing of instructie in de bediening van het apparaat
is voor elke gebruiker vereist.
Er worden deskundige gebruikers (experts) en niet-
deskundige gebruikers onderscheiden, die bestaan uit
de volgende groepen personen:
-cel kan indien nodig de
2
-concentratie
2
-meting kan
2
NL
|
3