Instellingsitems voor persoonlijke voorkeuze
C.Fn II: Automatische scherpstelling
C.Fn II-1: Beperken AF-methoden
De markering [ X ] kan niet worden verwijderd uit [1-punt AF].
z
C.Fn II-2: AF-punt op basis van richting
U kunt AF-punten of zone-AF-kaders toewijzen aan verschillende posities
afhankelijk of u verticaal of horizontaal opneemt.
0: Gelijk voor verticaal/horizontaal
z
AF-punten of zone-AF-kaders op dezelfde positie worden gebruikt voor
zowel verticaal als horizontaal fotograferen.
1: Aparte AF-punten: alleen punt
z
Aparte AF-punt- of zone-AF-kaderposities kunnen voor elke
camerarichting worden toegewezen (1. Horizontaal, 2. Verticaal met
de cameragreep boven, 3. Verticaal met de cameragreep aan de
onderkant). Handig bij het overschakelen naar AF-punten of zone-AF-
kaders in andere posities, automatisch gebaseerd op de camerarichting.
AF-punten en zone-AF-kaders die zijn toegewezen aan elk van de drie
camerarichtingen, blijven behouden.
532
U kunt de beschikbare AF-methoden
beperken tot degene die u wilt gebruiken.
Zie = 198– = 200 voor informatie over
AF-methoden.
Voeg een vinkje [ X ] toe aan de
AF-methoden die u beschikbaar wilt
maken. Selecteer [OK] om de instelling
vast te leggen.