Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van onderbelichting.
z
Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f-getal) in te
stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt of stel een hogere
ISO-snelheid in.
Als de sluitertijd "1/4000" knippert, is sprake van overbelichting.
z
Draai aan het instelwiel <6> om een kleiner diafragma (hoger f-getal)
in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt of stel een lagere
ISO-snelheid in.
Weergave van de diafragmawaarde
Hoe hoger het f-getal, hoe kleiner de diafragmaopening. Het weergegeven
z
f-getal kan variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als er geen lens op de
camera is bevestigd, wordt "F00" als diafragmawaarde weergegeven.
Het gebied controleren waarop is scherpgesteldM
Druk op de knop die u hebt toegewezen aan de scherptedieptecontrole
(met [ 8
C.Fn III-2: Knoppen aanpassen], ( = 535)) om de juiste
:
diafragma-instelling te verkrijgen en om het gebied te controleren waarop is
scherpgesteld (scherptediepte).
Hoe groter de diafragmawaarde is, des te dieper het scherpstelgebied is vanaf
z
de voorgrond tot de achtergrond.
De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) als u de knop indrukt die
z
aan de scherptedieptecontrole is toegewezen.
Door op de knop te drukken die is toegewezen aan de scherptedieptecontrole
z
wanneer een Speedlite 470EX-AI is bevestigd, terwijl de schakelaar< X > op
< Z > (volledig automatisch) staat, begint de volledig automatische
AI.B-afstandsmeting.
Modus AE met diafragmavoorkeur (Av)
109