Filmmodus
Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopnamen, moet u de camera-
z
instellingen controleren voordat u filmopnamen gaat maken.
Tijdens filmopnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet aanpassen.
z
Als u dit wel doet, kan de veranderde belichting zichtbaar zijn in de opname of
tot meer ruis leiden bij hoge ISO-snelheden.
Bij het opnemen van een film of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd
z
van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de sluitertijd,
hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien.
Als u de sluitertijd verandert terwijl u opnamen maakt bij tl- of ledverlichting,
z
kan er een flikkerend beeld worden opgenomen.
Met ISO auto kan belichtingscompensatie worden ingesteld in een bereik van
z
±3 stops.
Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de ISO-
z
snelheid te vergrendelen. Als u de ISO-snelheid hebt vergrendeld tijdens de
filmopname, kunt u dit annuleren door op de knop <S> te drukken. (De ISO-
snelheid blijft vergrendeld tot u op de knop <S> drukt.)
Wanneer u op de knop <A> drukt en vervolgens een nieuwe beeldcompositie
z
maakt, kunt u op de belichtingsniveau-indicator het verschil in het
belichtingsniveau zien in vergelijking met de eerste keer dat u op de knop
<A> drukte.
Als de camera klaar is om opnamen te maken in de modus [M], kunt u het
z
histogram weergeven door op de knop < B > te drukken.
ISO-snelheid voor [Handm. moviebelich.]
U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [AUTO] selecteren om dit
automatisch in te stellen. Zie = 277, = 581 voor informatie over de ISO-
snelheid.
Foto-opnamen
Er kunnen geen foto's worden gemaakt in de filmopnamemodus. Om
foto's te maken, draait u aan het programmakeuzewiel om naar een andere
opnamemodus te wisselen.
Informatieweergave (filmopname)
Zie = 585 voor informatie over de pictogrammen die voor filmopnamen
worden weergegeven.
236