PAMG, PARG en PATG-modellen: Zie illustratie 4. Breng de
slang(en) in de uitlaatpoort(en) van pomp (A) in. De slangfittingen
moeten met een torsiesleutel worden vastgedraaid. Zie de tabel
Koppels. Pompen met voetpedaal (PATG) hebben één uitlaatpoort
en pompen met vierwegafsluiters (PAMG) hebben 2 uitlaatpoorten.
De uitlaatpoort(en) bevindt (bevinden) zich op het andere uiteinde
van de pomp tegenover de luchtinlaataansluiting.
NB: Het regelkleppenblok of de voetpedaal moet worden
ingeklemd tijdens het vastdraaien van de fittingen . Het voetstuk
van het reservoir mag niet vastgebout of ingeklemd worden om
het koppel op de fittingente compenseren .
PAQG-modellen:
WAARSCHUWING: Bij PAQG- en PANG-modellen
moet u een richtingsafsluiter in lijn aanbrengen om
de systeemdruk te kunnen ontlasten en olie naar het
reservoir te laten terugkeren. Ontlast de druk NIET
door een onder druk staande leiding los te koppelen. Bij het
werken met onder druk staande hydraulische leidingen kan
zich ernstig persoonlijk letsel voordoen als gevolg van een
plotselinge ontlasting van onder druk staande olie.
Zie illustratie 5. Bij dit model moet het gebruikte gereedschap
een regelklep hebben om de systeemdruk naar het reservoir te
ontlasten. Als het gereedschap geen regelklep heeft, moet u een
richtingsklep met afstandsbediening installeren.
Als het gereedschap van een regelklep is voorzien, moet een
slang in drukpoort (A) van de pomp worden aangebracht en
moet de slang op de drukpoort van het gereedschap worden
aangesloten. Sluit de retourleidingslang van de regelklep aan op
de tankpoort (B) van de pomp.
Als u een regelklep moet aanbrengen, sluit u een slang aan van
de drukpoort (A) van de pomp op de drukpoort van de regelklep
met afstandsbediening. Sluit een retourleidingslang aan tussen de
klep en de tankpoort (B) op de pomp. Sluit een slang aan tussen
de klep en het gereedschap. (Aanbevolen kleppen: Enerpac VC
serie handbediende kleppen of VS/VE serie elektrisch bestuurde
regelkleppen.)
NB: De slangfittingen moeten met een torsiesleutel worden
aangedraaid. Zie de tabel Koppels op pagina 37.
PANG-Modellen: Het verdeelstuk is ontworpen voor speciaal
aangepaste kleppen. PANG-modellen worden geleverd met
een afdekking en pakking, die op het verdeelstukblok worden
vastgebout. Verwijder de vier bouten, de afdekking en de
pakking. Bout een klep op het verdeelstuk met behulp van de
vier openingen (C) in het verdeelstukblok. De montageopeningen
hebben M12 x 1,75 schroefdraad, die 0,60" [15,2 mm] diep is.
Sluit de slangen op de klepuitlaatpoorten aan.
5.4 Ontluchten
Het pompreservoir moet altijd voor het gebruik worden ontlucht.
Gebruik ofwel de "ontluchtingsschroef" of de "ontluchting/
vulmontage".
a)
Ontluchtingsschroef:
ontluchtingsschroef is het eerste middel om het reservoir te
ontluchten. Het zit in de buurt van de hydraulische uitgangspoort
boven op het reservoir. Om te ontluchten, open de schroef met
een 1/2 tot 1 volledige slag. Om schade te voorkomen aan de
draadgangen bij het sluiten van de ontluchtingsschroef, draai
slechts vast tot de schroefkop lichtjes op de O-ring drukt. Gebruik
slechts ongeveer 1 Nm [8-10 in-lbs] als moment.
b) Vent/vulmontage: Zie figuur 7B, punt 2. De vent/vulmontage
zit op het luchtingangsuiteinde van de pomp, tegenover de
ontluchtingsschroef. Deze montage heeft 3 functies; vent,
vulpoort, en retour-naar-tank-poort.
Zie
figuur
7A,
punt
Om gebruik te maken als een vent, trek de vent/vulmontage
omhoog tot de eerste pal is bereikt (zie figuur 8). Dit is de
ventilatiestand.
Om gebruik te maken als een vulpoort, trek de vent/vulmontage
omhoog voorbij de eerste pal. Verwijder de montage vervolgens
volledig van het reservoir. Als het oliepeil laag is, voeg dan olie toe
zoals beschreven in sectie 5.6.
Om te gebruiken als een retour-naar-tank-poort, verwijder
de zeskantige plug uit de vent/vulmontage en installeer een
compatibele retourleiding. Haal de retourleidingfitting bij de vent/
vulaansluiting aan tot 20-27 Nm [15-20 ft lbs].
VOORZICHTIG: Het pompreservoir moet ontlucht
worden
ontluchtingsmogelijkheden.
achterwege blijft, kan zich cavitatie en beschadiging van de
pomp voordoen.
5.5 Montage Van Pomp
De pomp mag alleen horizontaal worden gemonteerd.
OPMERKING: Verticale montage is niet aanbevolen en kan leiden
tot hydraulische olielekkage.
a) Zonder Montagebeugels: De vier openingen in de onderkant
van het reservoir moeten gebruikt worden om door het
montageoppervlak heen in het reservoir vast te bouten. Gebruik
de bij de pomp meegeleverde #10 x 5/8" bevestigingsmiddelen;
laat de schroefdraad niet verder komen in het reservoir dan
3/4" [19 mm].
NB: Een montagebeugelset, MTB1, kan bij Enerpac worden
besteld.
b) Met Montabeugels: Modellen met een beugel hebben een
modelnummer eindigend op de letter 'B'. De montagebeugel
kan op de pomp gemonteerd zijn of afzonderlijk geleverd
worden. Gebruik voor het monteren van de beugel op de pomp
de bij de pomp meegeleverde #10 x 5/8" bevestigingsmiddelen;
zorg dat de schroefdraad niet verder dan 3/4" [19 mm] in het
reservoir komt. Monteer de pomp op het montage-oppervlak
met behulp van de vier gleuven in de montagebeugels.
5.6 Oliepeil
Controleer het oliepeil altijd met alle cilinders of gereedschap in
de volledig teruggetrokken stand. Als deze bij het vullen van de
pomp uitgeschoven staan, zal het reservoir te vol zijn wanneer ze
teruggetrokken worden.
Gebruik het kijkglas op het uiteinde van de pomp om het
oliepeil te controleren. Het reservoir is vol wanneer de pomp
horizontaal staat en het oliepeil de bovenkant van het kijkglas,
maar niet hoger, bereikt. Als het oliepeil laag is, verwijder de vent/
vulmontage van het reservoir (zie sectie 5.4b) en voeg olie toe
naargelang dat nodig is.
6.0 WERKING
1.
De
6.1 Oliepeil
Controleer het oliepeil van de pomp en vul zonodig olie bij (Zie
sectie 5.6).
6.2 Ontluchten Van De Pomp
Zorg dat het pompreservoir ontlucht is (Zie sectie 5.4).
43
volgens
een
van
Als
de
twee
ontluchting