F
fieldbus-configuratie
OUNDATION
Februari 2024
4.11.2
De transmitter trimmen
Kalibratie van de transmitter verhoogt de nauwkeurigheid van het meetsysteem. De
gebruiker kan een of meer van een aantal trimfuncties gebruiken bij het kalibreren. Met de
trimfuncties kan de gebruiker de in de fabriek opgeslagen karakterisatiecurve aanpassen
door de interpretatie van de sensoringang door de transmitter digitaal te wijzigen.
Figuur 4-1: Trim
Toepassing: Lineaire offset (enkelpunts trimoplossing)
1. Sluit de sensor aan op de transmitter. Plaats de sensor in het bad tussen de
2. Voer een bekende badtemperatuur in met de veldcommunicator.
Toepassing: Lineaire offset- en slope-correctie (tweepunts trimoplossing)
1. Sluit de sensor aan op de transmitter. Plaats de sensor in het bad op het laagste
2. Voer een bekende badtemperatuur in met de veldcommunicator.
3. Herhaal dit bij het punt met het hoogste bereik.
Sensor calibration (Sensorkalibratie), lower and upper trim
methods (Methoden onderste en bovenste trim)
Om de transmitter te kalibreren, gebruikt u de methoden voor onderste en bovenste
trim. Als het systeem geen methoden ondersteunt, configureert u de onderstaande
transducerblokparameters handmatig.
Procedure
1. Stel MODE_BLK.TARGET_X (MODUS_BLK.DOEL_X) in op OOS.
2. Stel SENSOR_CAL_METHOD_X (SENSOR_CAL_METHODE_X) in op User Trim
184
meetpunten.
bereikpunt.
(Gebruikerstrim).
Referentiehandleiding
00809-0111-4021
www.Emerson.com