Samenvatting van Inhoud voor Emerson Micro Motion 3500
Pagina 1
Beknopte handleiding P/N 3300785, Rev. C April 2003 Model 3500 transmitter (9-draads) of Model 3300 randapparatuur Instructies voor installatie bij paneelmontage Voor technische ondersteuning via Internet kunt u gebruik maken van het EXPERT ™ systeem op www.expert2.com. Als u een medewerker van de klantenservice wilt spreken, kunt u bellen met de dichtstbijzijnde vestiging.
Pagina 3
Installatie in Europa Dit Micro Motion-product voldoet aan alle van toepassing zijnde Europese richtlijnen indien het op de juiste wijze, volgens de instructies in deze beknopte handleiding, is geïnstalleerd. In de EG-verklaring van overeenstemming staat vermeld welke richtlijnen van toepassing zijn op dit product.
Pagina 4
STAP 1. Locatiekeuze Kies een locatie voor de transmitter op basis van onderstaande eisen. Eisen aan de omgeving Installeer de transmitter op een locatie met een omgevingstemperatuur tussen 20 en +60°C (–4 en +140°F). – Afmetingen Voor een Model 3300/3500 met schroefaansluitingen, zie figuur 2 voor afmetingen.
Pagina 5
Figuur 3. Afmetingen paneelmontage – I/O-kabels inch 6 1/2 (mm) (165) Paneel 8 3/4 (222) Frame Afwerk- rand 5 5/16 (135) (152) 6 11/16 (170) Minimaal 108 mm Plaatje met (4 1/4 inch) buigradius goedkeuring (152) (12) Lengte flowmeterkabel De maximale kabellengte van de sensor naar de Model 3500 transmitter is 300 m (1000 voet).
Pagina 6
Figuur 4. Stappen voor installatie in een paneel Stap 2.1 Stap 2.2 Stap 2.3 Stap 2.4 STAP 3. Aansluiten van in- en uitgangsbedrading Bij Model 3300/3500 met connectoren voor schroefaansluitingen: 1. Sluit de connectoren (met beugel) aan op de klemmenstroken achterop de Model 3300/3500 (zie figuur 5).
Pagina 7
2. Sluit de in- en uitgangsbedrading aan op de juiste klemmen in de bijbehorende connector. Raadpleeg de kaart in de hoes op het bovenpaneel (afgebeeld in figuur 6) en tabel 1. • Gebruik 0,25 tot 1,5 mm (24 tot 16 AWG) afgeschermde bedrading met getwiste paren.
Pagina 8
Figuur 7. Connectoren en klemmen voor bedrading – I/O-kabels Klemmenstrook voor Klemmenstrook niet-intrinsiek veilige in- voor intrinsiek en uitgangsbedrading veilige sensor- bedrading Bedradingsconnector met beugel Connector voor in- Connector voor en uitgangs- sensorbedrading bedrading (Alleen Model 3500) Kabel voor in- en Kabel voor uitgangsbedrading sensorbedrading...
Figuur 8. Installatie klemmenblok voor I/O-bedrading op DIN-rail Kabel voor in- en inch 3 3/64 uitgangsbedrading (mm) (77) Connector Etiket is hier I/O- aangebracht klemmenblok (229) 2 31/64 2 1/4 2 15/64 (63) (57) (57) 2 19/64 2 37/64 (59) (66) 3 17/32 DIN-rail type TS 15...
Pagina 10
STAP 4. Aansluiten van Model 3500 op de sensor Voor het aansluiten van de Model 3500 transmitter op een Micro Motion sensor, volgt u onderstaande stappen. Voor installatie van een Model 3300 toepassingsplatform is deze stap niet nodig. De sensorbedrading is afhankelijk van de connectoren die met de Model 3500 zijn meegeleverd: •...
Pagina 11
Figuur 11. Sensorkabel naar Model 3500 – I/O-kabels 9-draads kabel van sensor Model 3500 klemmen voor sensorbedrading Klemmenblok voor sensorbedrading aangebracht op DIN-rail (zie figuur 12 op pag. 12) zwart (aarding afscherming alle draadsets) bruin bruin rood rood zwart (aarde) oranje groen geel...
Pagina 12
5. Bij de transmitter: • Voor transmitters met connectoren voor schroefaansluitingen: a. Sluit de gekleurde draden aan op de bijbehorende klemmen. In figuur 10 op pag. 9 ziet u welke klem bij welke draad hoort. Er mogen geen blanke draden blootgesteld blijven. b.
Pagina 13
Figuur 12. Installatie klemmenblok sensorbedrading op DIN-rail inch 3 1/16 Kabel voor (mm) (77) sensorbedrading (bevestigd aan Model 3500) Connector Klemmenblok voor sensorbedrading (229) 2 1/2 2 1/4 (63) (57) 2 5/16 2 9/16 (58) (66) 2 11/16 (68) TS 15 TS 32 TS 35 x 7,5 TS 35 x 15...
Pagina 14
3. Aard de voedingsbedrading: • Sluit de aarddraad aan op de aardingslip voor de voeding. • Sluit de voedingsaarde rechtstreeks aan op het aardpunt. • Houd alle aarddraden zo kort mogelijk. • Zorg ervoor dat alle aarddraden minder dan 1 ohm impedantie hebben.