Installatie
Februari 2024
De analoge waarden voor alarm en verzadiging die door de transmitter worden gebruikt,
zijn afhankelijk van het feit of deze is geconfigureerd voor standaard of NAMUR-conforme
werking. Deze waarden zijn ook zowel in de fabriek als in het veld te configureren met
behulp van HART-communicatie. De limieten zijn:
•
21,0 ≤ I ≤ 23 voor hoog alarm
•
20,5 ≤ I ≤ 20,9 voor hoge verzadiging
•
3,70 ≤ I ≤ 3,90 voor lage verzadiging
•
3,50 ≤ I ≤ 3,75 voor laag alarm
Opmerking
Een 0,1mA-scheiding tussen lage verzadiging en laag alarm is vereist.
Tabel 2-1: Waarden voor standaard en NAMUR-werking
Standaardwerking (standaard fabrieksinstel‐
ling)
Fout hoog
Verzadiging hoog
Verzadiging laag
Fout laag
Simulatieschakelaar (F
De simulatieschakelaar wordt gebruikt om de kanaalwaarde te vervangen die afkomstig is
van het sensor-transducerblok. Voor testdoeleinden simuleert het handmatig de uitgang
van het analoge ingangsblok naar een gewenste waarde.
2.3
Montage
Indien mogelijk moet de transmitter op een hoog punt in de leiding worden gemonteerd,
zodat vocht uit de leidingen niet in de behuizing terechtkomt. Het compartiment voor
aansluitingen kan vollopen met water als de transmitter op een laag punt in de leiding
is gemonteerd. In sommige gevallen is het raadzaam om een gegoten doorvoerbuis-
afdichting aan te brengen, zoals de afdichting die in
periodiek de afdekking van het compartiment voor aansluitingen en controleer de
transmitter op vocht en corrosie.
Figuur 2-4: Onjuiste kabelbuisinstallatie
16
NAMUM-conforme werking
21,75 mA ≤ I
Fout hoog
20,5 mA
Verzadiging hoog
3,9 mA
Verzadiging laag
I ≤ 3,75 mA
Fout laag
fieldbus)
OUNDATION
Referentiehandleiding
00809-0111-4021
21,0 mA ≤ I
20,5 mA
3,8 mA
I ≤ 3,6 mA
Figuur 2-5
is afgebeeld. Verwijder
www.Emerson.com