158
VoIP-systeemtelefoons
– Schakel de optie IP Phone address in om een point-to-
point-verbinding via "UDP-Unicast" tot stand te brengen. Geef
in het invoerveld ernaast het IP-adres van de VoIP-
systeemtelefoon op. U kan dit type verbinding kiezen als de
VoIP-systeemtelefoon al een IP-adres heeft gekregen.
3. Geef het MAC address van de VoIP-systeemtelefoon op. Het
MAC-adres vindt u op de onderkant van het toestel. Klik op
List configuration. Op de statusregel onderaan het
programmavenster staat "list OK".
4. Wijzig de gewenste instellingen bij Configuration of the IP
Phone. Klik op Reset configuration om voor alle
invoervelden de standaardinstellingen in te schakelen.
5. Klik op de opdracht Send configuration om de actuele
weergegeven aktuell configuratie naar de VoIP-
systeemtelefoon te sturen. Op de statusregel onderaan het
programmavenster staat "send OK".
Opmerking: De VoIP-systeemtelefoon ontvangt de configuratie
en stuurt een antwoord. Vervolgens wordt de nieuwe configuratie
opgeslagen en ingeschakeld. Dat kan ertoe leiden dat de "IP
Phone Configurator" het antwoord van de VoIP-systeemtelefoon
niet ontvangt.
Let op! Als uw pc beschikt over meerdere netwerkkaarten met
actieve IP-configuratie, kan het laden van de
configuratiegegevens mislukken. Schakel aanvullende
netwerkkaarten uit of gebruik een point-to-point-verbindinge.
Configuratiegegevens kunnen ook zonder terugmelding van de
VoIP-systeemtelefoon via een broadcastverbinding wordt
verzonden.
U kan de volgende instellingen verrichten:
IP parameter locally configured: Selecteer de optie yes om de
handmatige IP-adresconfiguratie in te schakelen. Selecteer de
optie no om de automatische IP-adresconfiguratie via BOOTP/
DHCP in te schakelen.
IP address en Netmask: Geef een vrij IP-adres en het netmas-
ker op, waarvan de VoIP-systeemtelefoon gebruik moet maken.
Voice over IP (VoIP)