coderen en het decoderen van de spraakgegevens kan in dit ver-
band worden verwaarloosd.
Een IP-pakket bestaat uit protocolgegevens en nuttige informatie.
Bij het verzenden van kortere pakketten met spraakgegevens,
wordt de verhouding tussen nuttige informatie en protocolgege-
vens ongunstig, zodat de werkelijk nodige bandbreedte toeneemt.
Verstuurt men langere pakketten met spraakgegevens, dan
neemt de vertraging toe.
De lengte van de pakketten met spraakgegevens moet dus wor-
den aangepast aan de eigenheid van het overdrachtmedium.
Indien er een directe ethernet-verbinding bestaat, dan kunnen
kortere spraakgegevenspakketten worden gebruikt. Indien voor
de overdracht een 64 kbit/s ISDN-leiding wordt gebruikt, dan
moeten langere spraakgegevenspakketten worden gebruikt.
Bij SIP-telefonie in het internet worden er normaal gesproken lan-
gere spraakgegevenspakketten gebruikt.
De volgende tabel geeft een overzicht van de bandbreedte, nodig
voor een telefonieverbinding, in functie van verschillende parame-
ters. De informatie heeft betrekking op een half duplex-ethernet;
voor full duplex-ethernet kunnen de waarden worden gehalveerd.
Benodigde bandbreedte (kbit/s) in functie van
pakketlengte en codec
Pakket-
G.711 (niet
lengte
gecompri-
(ms)
meerd)
20
180,8
30
40
50
60
70
80
G.729A
G.723.1
ong.
6,3 kbit/s
8 kbit/s
68,8
51,2
48,0
42,4
37,12
33,6
30,4
31,09
29,2
Principes
G.723.1
5,3 kbit/s
45,9
28,3
Voice over IP (VoIP)
129