110
Inleiding TCP/IP
In een LAN kan u IP-adressen gebruiken die niet wereldwijd een-
duidig hoeven te zijn:
IP-bereik
192.168.0.0-
192.168.255.255
172.16.0.0-
172.31.255.255
10.0.0.0-
10.255.255.255
Met IP kunnen verbindingen via een of meerdere tussenstations
worden opgebouwd. Of het verschil maakt dat het verbonden toe-
stel direct of via een tussenstation kan worden bereikt, wordt
bepaald door het netmasker. Het netmask voor een klasse-C-net-
werk luidt 255.255.255.0. Als het IP-adres van een verbinding
niet bij het netmask past, wordt de verbinding via het standaard-
tussenstation (default gateway) opgebouwd. Als een toestel
meerdere communicatiekanalen naar verschillende tussenstations
kent, spreekt men van een router.
Via het Domain Name systeem (DNS) kan eenduidige DNS-naam
in een IP-adres worden vertaald. DNS is een hiërarchisch georga-
niseerde, wereldwijd verdeelde databank. Een DNS-server kan via
de namen en IP-adressen informatie geven over dat waar hij ver-
antwoordelijk voor is. Voor alle andere informatie neemt een
DNS-server contact op met andere DNS-servers. Voor elke ver-
bindingsopname vanuit een terminal kan u een IP-adres aange-
ven, of u geeft een naam aan die door een DNS-server in een IP-
adres wordt veranderd.
Opmerking: meer toelichting op de technische begrippen vindt u
in de verklarende woordenlijst op de bijgevoegde CD-ROM.
Configuratievoorbeelden
Gebruikelijk
netmasker
255.255.255.0
255.255.0.0
255.0.0.0
Commentaar
256 kleine netwerken
16 middelgroot
netwerken
1 groot netwerk