FLUXUS G70x
19.1
Problemen met de meting
Een meting is niet mogelijk, omdat er geen signaal ontvangen wordt. In de onderste regel rechts verschijnt een
vraagteken
• Stel vast, of de ingetoetste parameters correct zijn, vooral de buisbuitendiameter, de buiswanddikte en de geluidssnel-
heid van het medium. (Typische fouten: de omtrek of de radius is ingetoetst in plaats van de diameter, in plaats van de
buitendiameter is de binnendiameter ingetoetst.)
• Zorg er voor, dat de aanbevolen sensorafstand bij de montage van de sensoren is ingesteld.
• Zorg er voor, dat u een goed meetpunt heeft gekozen (zie paragraaf 19.2).
• Probeer een beter akoestisch contact tussen de buis en de sensoren tot stand te brengen (zie paragraaf 19.3).
• Toets een kleiner aantal meetpaden in. Mogelijk is de signaaldemping te hoog vanwege een hoge viscositeit van het me-
dium of vanwege aanslag op de buisbinnenwand (zie paragraaf 19.4).
Het meetsignaal wordt ontvangen, maar er worden geen meetwaarden ontvangen
• Een uitroepteken "!" in de hoek rechts onderaan op het display geeft aan, dat de vastgelegde bovenste grenswaarde
van de stromingssnelheid is overschreden en dat de meetwaarden daarom als ongeldig gemarkeerd zijn. De grenswaar-
de moet aan de meetomstandigheden worden aangepast of de controle moet gedeactiveerd worden (zie paragraaf
12.3).
• Als er geen uitroepteken "!" staat, is een meting op het gekozen meetpunt niet mogelijk.
Signaalverlies tijdens de meting
• Als de buis was drukloos : kreeg u daarna geen meetsignaal meer? Neem contact op met FLEXIM.
• Wacht even totdat het akoestische contact weer tot stand is gebracht. De meting kan door een tijdelijk hoog aandeel
vloeistofen vaste deeltjes in het medium onderbroken worden.
De meetwaarden wijken aanzienlijk af van de verwachte waarden
• Verkeerde meetwaarden worden vaak veroorzaakt door verkeerde parameters. Zorg er voor, dat de ingetoetste parame-
ters voor dat meetpunt correct zijn.
• Als de parameters correct zijn, zie paragraaf 19.5 voor de beschrijving van typische situaties, waarin men verkeerde
meetwaarden krijgt.
19.2
Het meetpunt kiezen
• Zorg er voor, dat de aanbevolen minimumafstand ten opzichte van alle storingsbronnen gerespecteerd wordt (zie hoofd-
stuk 5, Tab. 5.2).
• Neem geen meetpunten waar aanslag op de binnenkant van de buis ontstaat.
• Neem geen meetpunten die zich in de buurt van gedeformeerde of beschadigde plaatsen op de buis of in de buurt van
lasnaden bevinden.
• Meet de temperatuur op het meetpunt en zorg er voor dat de sensoren voor deze temperatuur geschikt zijn.
• Zorg er voor, dat de buisbuitendiameter binnen het meetbereik van de sensoren ligt.
• Bij de meting op een horizontale buis moeten de sensoren aan de zijkant van de buis bevestigd worden.
162
19 Fouten lokaliseren
UMFLUXUS_G7V4-6-3NL, 2023-01-01