18 Uitgangen
F1 Uitschakelen
>NEE<
ja
F1 Bron kanaal ↕
Kanaal
A:
F1 Bron
↕
Meetwaarde
Setup as pulse ?
nee
>JA<
F1 Uitgang MAX
1.0
kHz
18.4.2
De uitgang activeeren
Uitgangsopties ↕
voor kanaal
A:
Frequentie-uitg.
F1: nee
>JA<
Pulses per unit:
1000
/m3
INFO: max flow=
3600.0
m3/h
18.5
Een binaire uitgang activeren als pulsuitgang
Een pulsuitgang is een integrerende uitgang, die een impuls zendt als het volume of de massa van het medium, dat aan
het meetpunt voorbijgestroomd is, een bepaalde waarde (Pulswaarde) bereikt heeft. De geïntegreerde grootheid is de
gekozen meetgrootheid. Zodra er een impuls gestuurd is, begint de integratie van voren af aan.
Opmerking!
Het menupunt Pulsuitgang wordt alleen in programmavertakking Uitgangsopties in beeld ge-
bracht als er een pulsuitgang geïnstalleerd is.
Uitgangsopties ↕
voor kanaal
A:
Pulsuitgang
B1: nee
>JA<
Pulsuitgang
GEEN TELLING
!
Pulswaarde
0.01
m3
UMFLUXUS_G7V4-6-3NL, 2023-01-01
Kies nee als de uitgang reeds geïnstalleerd was. Druk op ENTER.
Kies in de keuzelijst het meetkanaal, dat als bronkanaal aan de uitgang toegewezen moet
worden. Druk op ENTER.
Kies in de keuzelijst Meetwaarde (maar niet Impuls!). Druk op ENTER.
Als u Meetwaarde heeft gekozen en de brongrootte getotaliseerd kan worden dan ver-
schijnt de vraag of de frequentieuitgang als pulsuitgang geconfigureerd moet worden. Kies
ja. Druk op ENTER.
Toets de bovenste grenswaarde van de frequentie in. Druk op ENTER.
De onderste grensfrequentie van de frequentie en de foutwaarde worden automatisch op
0.5 Hz gezet.
Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarvoor de uitgang geac-
tiveerd moet worden. Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt niet, als de transmitter alleen een meetkanaal heeft.
Kies ja om de uitgang te activeren. Druk op ENTER.
Toets het aantal impulsen in dat moet worden toegewezen aan de maateenheid van de to-
talisator. Druk op ENTER.
Voorbeeld: 1000 impulsen is gelijk aan 1 m³ van het getotaliseerde medium.
De max. flow in functie van de bovenste grenswaarde van de frequentie en de pulswaarde
worden aangegeven.
Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarvoor een pulsuitgang
geactiveerd moet worden. Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt niet, als de transmitter alleen een meetkanaal heeft.
Kies ja om de uitgang te activeren. Druk op ENTER.
Deze foutmelding verschijnt in beeld, wanneer als meetgrootheid de stromingssnelheid ge-
kozen is.
In dit geval is het niet mogelijk de pulsuitgang te gebruiken, omdat de integratie van de
stromingssnelheid geen zinvolle waarde oplevert.
Toets de pulswaarde in. De maateenheid wordt overeenkomstig de huidige meetgrootheid
in beeld gebracht.
Als de getelde meetgrootheid de ingetoetste pulswaarde heet bereikt, wordt er een impuls
gestuurd.
FLUXUS G70x
155