15 Instellingen
Buitendiameter
57.3
mm
Opmerking!
De bewerking van de buisomtrek vindt alleen tijdelijk plaats. Als de transmitter terugschakelt naar de
buisomtrek (interne nieuwe berekening), kunnen er kleine afrondingsfouten optreden.
Voorbeeld:
ingevoerde buisomtrek:100 mm
aangegeven buisbuitendiameter: 31.8 mm
Als de transmitter intern terugschakelt naar de buisomtrek, verschijnt 99.9 mm in beeld.
15.2.2
Mediadruk
Men kan rekening houden met het feit dat de parameters van een medium afhankelijkheid zijn van de druk. Deze weerga-
ve verschijnt alleen, als Spec.
Measuring geactiveerd is, wordt de mediadruk in de programmavertakking Parameter altijd opgevraagd.
Mediumdruk
uit
>AAN<
Opmerking!
Voor documentatiedoeleinden is het zinvol, de mediadruk in te toetsen, ook als er in de transmitter
geen drukafhankelijke karakteristieken opgeslagen zijn.
15.2.3
Meetpuntnummer
Meetpunt-nr.:
(1234)
>(↑↓← →)<
15.2.4
Sensorafstand
Sensor afstand
auto
>EIGEN<
Sensor afstand?
(50.8) 50.0 mm
Sensor afstand?
50.8
mm
15.2.5
Temperatuurcorrectie
Tx Corr.Offset
uit
>AAN<
UMFLUXUS_G7V4-6-3NL, 2023-01-01
Als de volgende keer de programmavertakking Parameter wordt afgewerkt, wordt de
buisbuitendiameter in beeld gebracht, die het resultaat is van de voor het laatst ingetoetste
buisomtrek.
Voorbeeld: 180 mm : π = 57.3 mm
functie\SYSTEEM
Als aan is gekozen, wordt in de programmavertakking Parameter de mediadruk opge-
vraagd.
Als uit is gekozen, wordt voor alle berekeningen 1 bar gebruikt.
Kies (1234) als het meetpunt alleen met getallen, een punt en een streep aangeduid moet
worden.
Kies (↑↓← →) als het meetpunt met ASCII-tekens aangeduid moet worden.
Aanbevolen instelling: eigen
• eigen wordt gekozen als er altijd op hetzelfde meetpunt gewerkt wordt.
• auto kan gekozen worden, als het meetpunt vaak gewisseld wordt.
In de programmavertakking Meten wordt de aanbevolen sensorafstand tussen haakjes in
beeld gebracht met daarachter de ingetoetste sensorafstand, als de aanbevolen en de in-
getoetste sensorafstand niet met elkaar overeenstemmen.
Tijdens de sensorpositionering wordt in de programmavertakking Meten
• alleen de ingetoetste sensorafstand in beeld gebracht, als Sensor afstand = eigen
gekozen is en de aanbevolen en de ingetoetste sensorafstand met elkaar overeenstem-
men
• alleen de aanbevolen sensorafstand in beeld gebracht, als Sensor afstand = auto ge-
kozen is
Kies aan om het intoetsen van de temperatuurcorrectie vrij te geven (zie paragraaf 17.2.5).
inst.\Meten\Gas-Measuring gedeactiveerd is. Als Gas-
FLUXUS G70x
137