van de gebruikte verankeringen!verhindern.
15.
In Duitsland moet een bevestigingspunt op een bestaande constructie een draagkracht van minimaal 9 kN hebben,
conform de geldende technische bouwvoorschriften.
16.
Alle personen die aan de reddingsactie deelnemen, dienen zelf een valbeveiligingsuitrusting te dragen en
dienen voortdurend met het slachtoffer in contact te staan (bijv. door direct of indirect zicht of via radiocontact).
Wanneer men met eigen valbeveiliging omlaag gaat, dient rekening gehouden te worden met de vereisten voor
de bevestigingsvoorzieningen conform de geldende technische voorschriften. Binnen het toepassingsgebied van
de ANSI/ASSE-richtlijnen dient men zich met betrekking tot de valbeveiliging te houden aan de vereisten voor
de valbeveiliging conform ANSI/ASSE Z359.1 (22,2 kN) en dient de reddingsapparatuur onafhankelijk van het
bevestigingspunt te zijn.
17.
Het afdaal- en reddingsapparaat type ABS 4 W / WH / WHPL / WHSL is een zelfstandig werkend reddingsapparaat.
Als de automatische rem in werking wordt gezet, ontstaat er door wrijving warmte. Onderdelen van het apparaat die
tijdens het afdalen door de gebruiker moeten worden aangeraakt, worden niet warmer dan 48° C. Andere onderdelen
worden aanzienlijk warmer
kleding te dragen (
).
11
18.
Het is noodzakelijk dat bij het afdalen de controle wordt behouden, want raakt men de controle over het apparaat
kwijt, is die vaak heel lastig weer terug te krijgen.
19.
Bij afdalen boven gevaarlijke stoffen, obstakels, constructies waar netspanning op staat, of beweeglijke machines
dient de correcte veilige afstand aangehouden te worden (
20.
De reddingslijn wordt met een verbindingselement aan het daarvoor bestemde oog van het harnas van het slachtoffer
vastgemaakt (
). Vermijd een slappe lijn tussen de persoon en het bevestigingspunt. Er mag uitsluitend gebruik
13
worden gemaakt van lichaamsharnassen conform EN 361 / ANSI/ASSE Z359.1 of reddingsharnassen conform EN
1497 / ANSI/ASSE Z359.4. Houd u aan de gebruiksaanwijzing van het harnas.
21.
Weersinvloeden zoals harde wind en technische omstandigheden zoals het gewicht van de los hangende, inlopende
lijn kunnen een negatieve invloed hebben op het afdalen.
Gebruik
Bij de ABS 4 WH / WHPL / WHSL: voer een keuring uit conform Punt 4 (
22.
verbindingselement aan het bevestigingspunt. Het verbindingselement van de uitlopende lijn wordt aan de D-ring of
aan het opvangoog van het harnas van het slachtoffer vastgemaakt. Til het slachtoffer met behulp van het takelsysteem
omhoog tot de valbeveiliging niet meer onder spanning staat. Zet hierbij de teruglooprem met behulp van de borgbout
op ‚Hijsen'. Daarna wordt het slachtoffer omhoog getild door aan de handlier te draaien in de richting ‚Hijsen', totdat
de valbeveiliging niet meer onder spanning staat. Daarna wordt de bij het ongeval betrokken persoon in de hefrichting
opgehesen door bedienen van de stuurinrichting (handwiel/ratelhendel) tot de valbeveiliging ontlast is.
Er kan maximaal 140 kg / 200 kg, ANSI 282 kg, en minimaal 50 kg worden getild. De maximale takelhoogte is 200
m. Maak de valbeveiliging los van het slachtoffer en daarna kan begonnen worden met de afdaling. Draai de handlier
in de richting ‚Hijsen', totdat de teruglooprem niet meer onder spanning staat. Duw de borgbout naar ‚Vrijloop'. De
stuurinrichting vasthouden. De schakelpennen in de stand ‚Vrijloop' drukken. Nu de kracht op de kabel overbrengen
en de stuurinrichting ontlasten. Begin langzaam de afdaling. Het apparaat kan worden afgeremd door gebruik van de
handlier te maken, of door de omhoog lopende lijn vast te houden. Door de omhoog lopende lijn over de haken en het
afrolsysteem van het reddingsapparaat te laten lopen, kan meer houdkracht tijdens de afdaling worden bereikt. De route
omlaag dient vrij van obstakels te zijn. De lijn dient soepel het apparaat in lopen.
23.
Evacuatie van een persoon met de ABS 4 W: voer een keuring uit conform Punt 4. De gebruiker maakt het
verbindingselement van de uitlopende lijn bij voorkeur loodrecht boven het hoofd aan een bevestigingspunt vast. Het
verbindingselement van het reddingsapparaat wordt bevestigd aan de D-ring of aan het ophangoog van het harnas
(houd u aan de gebruiksaanwijzing van het harnas) (
iemand te hinderen), of neem hem mee aan het harnas. Leg de inlopende lijn om het knikpunt en houd hem vast.
Zorg ervoor dat alle verbindingselementen vergrendeld zijn. De gebruiker neemt de afdaalpositie in. Ontkoppel de
valbeveiliging en begin langzaam omlaag te dalen (open uw hand, totdat de lijn begint te lopen.
Let op: draag altijd geschikte handschoenen, anders kunt u zich verbranden!). Let erop dat de lijn soepel uit de zak
het apparaat in loopt. Als u de lijn volledig loslaat, zal het apparaat automatisch remmen. De afdaalsnelheid bedraagt
ca. 1,5 m/s.
24.
Evacuatie van meerdere personen met de ABS 4 W: voer een keuring uit conform Punt 4. Bevestig het apparaat
bij voorkeur loodrecht boven de gebruiker en bevestig het verbindingselement van de uitlopende lijn aan de D-ring of
aan het ophangoog van het harnas (houd u aan de gebruiksaanwijzing van het harnas). Trek de lijn strak en gooi de
touwzak omlaag (zonder iemand te hinderen), of neem hem mee aan het harnas. Let erop dat de lijn soepel uit de
zak het apparaat in loopt. Wanneer de eerste persoon de grond heeft bereikt, wordt de reddingslijn uit het oog aan het
harnas gehaald. De lijn die in tegengestelde richting loopt, wordt nu de reddingslijn en het proces wordt herhaald. U
hoeft het apparaat niet opnieuw in te stellen.
25.
Redding door meevoeren van het apparaat: soms kan het noodzakelijk zijn dat de hulpverlener moet afdalen naar
het slachtoffer (
+1
14
W&WH door middel van een verbindingselement aan de borstlus van zijn of haar zitharnas EN 361 en EN 813, ANSI/
ASSE Z359.1. Het verbindingselement van de uitlopende lijn wordt bevestigd aan een geschikt bevestigingspunt. De
touwzak wordt omlaag gegooid (zonder iemand te hinderen), of wordt aan het harnas meegenomen. De hulpverlener
NEDERLANDS
). Om verbranding bij het aanraken te voorkomen, dient men geschikte beschermende
10
). In een dergelijk geval bevestigt de hulpverlener het afdaal- en reddingsapparaat type ABS 4
15
).
12
). Bevestig het reddingsapparaat met een
4
). Trek de lijn strak en gooi de touwzak omlaag (zonder
14
50
10
11
12
13
14
15