DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————
1XWWLJH QDDLWLSV
Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het
naaien.
3URHIODS QDDLHQ
Nadat u een geschikte draad en naald hebt geïnstal-
leerd voor de betreffende stof, worden de draadspan-
ning en de steeklengte en -breedte voor de
geselecteerde steek automatisch ingesteld. Maar het
is raadzaam om een proeflapje te naaien, omdat u
soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk
van het soort stof en de steken.
Voor het proeflapje gebruikt u dezelfde stof en draad
als voor uw werk, en u controleert de draadspanning
en steeklengte en -breedte. Aangezien de resultaten
verschillen afhankelijk van het soort steek en het
aantal lagen stof, moet u het proeflapje precies op
dezelfde manier stikken als uw werk.
'H QDDLULFKWLQJ ZLM]LJHQ
1
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
naaimachine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de
naald omhoog is blijven staan toen de
machine stopte, drukt u op
toets) om de naald omlaag te zetten.
2
Zet de persvoethendel omhoog en draai de
stof.
U draait de stof met de naald als as.
Zet de persvoethendel weer omlaag en ga
3
door met naaien.
60
%RFKWHQ QDDLHQ
Stop met naaien en verander vervolgens de naai-
richting enigszins om rond de bocht te naaien. Meer
bijzonderheden over naaien met een gelijkmatige
marge vindt u in "Een evenwijdige naad naaien"
(pagina 62).
Selecteer wanneer u met een zigzagsteek langs een
bocht naait een kortere steeklengte, zodat u een
fijnere steek krijgt.
(naaldstand-