NAAISTEKEN
————————————————————————————————————————————————————
4
Naai verstevigingssteken.
Bij lettertekens worden aan het einde automa-
tisch verstevigingssteken genaaid.
• Wanneer u andere patronen dan lettertekens
naait, is het handig om eerst de instelling
achteruitnaaien/verstevigingssteken in te
stellen. Meer bijzonderheden vindt u in
"Automatisch achteruitnaaien/ verstevigings-
steken" (pagina 55).
5
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u met
de schaar de overtollige draden aan het begin
van het naaiwerk en tussen de patronen af.
112
3DWURQHQ FRPELQHUHQ
U kunt meerdere patronen combineren en samen
naaien.
1
Selecteer het eerste patroon en druk vervol-
gens op
(OK-toets).
Het eerste patroon is geselecteerd en ver-
schijnt op het LCD-scherm.
• Wanneer u met naaien begint, wordt het
geselecteerde patroon herhaald totdat u de
naaimachine stopt.
2
Druk op de + -toets van het bedieningspaneel.
Het scherm om een patroon te selecteren
verschijnt weer.
3
Selecteer het volgende patroon en druk op
(OK-toets).
Wilt u een ander soort steek selecteren, dan
drukt u op
(steekselectietoets).
De gecombineerde patronen verschijnen op
het LCD-scherm.
• Als u een geselecteerd patroon wilt verwij-
deren, drukt u op de C-toets van het bedie-
ningspaneel. Het laatst geselecteerde
patroon wordt verwijderd.
2
4
Herhaal stap
en
5
Nadat u alle gewenste patronen hebt geselec-
teerd, begint u te naaien.
1
1 Naairichting
De patronen worden genaaid in de volg-
orde waarin de patronen op het LCD-
scherm verschijnen.
3
.