0DFKLQHRQGHUGHOHQ HQ KXQ IXQFWLH
Hieronder worden de diverse onderdelen van de naaimachine en hun functie beschreven. Lees de
beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent voordat u de naaimachine gaat
gebruiken.
9RRUDDQ]LFKW
D
C
B
A
0
1 Draadgeleiderplaat / 2 Draadgeleiderdeksel
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond
de draadgeleiderplaat.
3 Klospin
Plaats de klos op de klospin.
4 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Bij het opwinden van de onderdraad leidt u de draad
rond deze draadgeleider.
5 Bovenklep
Open de bovenklep om de klos met garen op de klospin
te plaatsen.
6 Spoelopwinder
Gebruik de spoelopwinder voor het opwinden van de
spoel.
7 Bedieningspaneel
Selecteer een steek uit de steken die op het
bedieningspaneel verschijnen. (pagina Omslag E)
8 Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
Omslag B
1
2
3
9 Aansluiting voor de knieheffer
Steek de knieheffer in de betreffende aansluiting.
0 Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen start u de naaimachine en
snijdt u automatisch de draad af. (pagina Omslag D)
A Platbodemstuk met accessoireruimte
Bewaar de persvoet en spoelen in de accessoireruimte
van het platbodemstuk. Verwijder het platbodemstuk
voordat u cilindrische stukken gaat naaien.
B Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te
snijden.
C Hendel van naaldinrijger
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
D Draadspanningsknop
Met de draadspanningsknop kunt u de spanning van de
bovendraad aanpassen.
4
5
6
7
8
9