Parameterbeschrijving
22-77 Min. draaitijd
Range:
0 s
[0 - par.
*
22-76 s]
3
3
NB
Werkt niet in cascademodus.
3.20.7 22-8* Flowcompensatie
Het kan voorkomen dat een druktransductor niet op enige
afstand in het systeem kan worden geplaatst, maar enkel dicht
bij de ventilator/pompuitlaat. Flowcompensatie is gebaseerd
op het aanpassen van het setpoint op basis van de uitgangs-
frequentie, die bijna proportioneel is met de stroming,
waardoor hogere verliezen bij hogere stromingssnelheden
worden gecompenseerd.
H
(vereiste druk) is het setpoint wanneer de frequentie-
ONTWERP
omvormer werkt op basis van een (PI-)regeling met terugkop-
peling en wordt ingesteld op dezelfde wijze als voor werking
met terugkoppeling zonder flowcompensatie.
Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van slipcompen-
satie en tpm als eenheid in te stellen.
158
VLT
Functie:
Stelt de tijd in voor de gewenste minimale
draaitijd na een normaal startcommando (Start/
Jog/Vasthouden). Een normaal stopcommando
zal worden genegeerd totdat de ingestelde tijd is
verstreken. De teller zal beginnen met tellen na
een normaal startcommando (Start/Jog/Vasthou-
den).
De timerfunctie zal worden onderdrukt door een
Vrijloopcommando (geïnverteerd) of een Extern
vergrendelcommando.
MG.11.CA.10 – VLT
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding
NB
Wanneer flowcompensatie wordt toegepast bij gebruik
van de cascaderegelaar (parametergroep 25-**) zal het
actuele instelpunt niet afhankelijk zijn van de stroom-
snelheid maar van het aantal pompen dat is ingescha-
keld. Zie hieronder:
Er zijn twee mogelijke werkwijzen, afhankelijk van het al dan
niet bekend zijn van de snelheid bij het ontwerppunt.
®
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss