Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive FC 100 Series Programmeerhandleiding pagina 150

Softwareversie: 3.4.x
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 100 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
NB
Voer een aanpassing voor situaties zonder stroming uit
alvorens de parameters voor de PI-regelaar in te stellen!
3
3
Detectie geen flow is gebaseerd op een meting van snelheid en
vermogen. De frequentieomvormer berekent het vermogen
bij geen stroming voor een bepaalde snelheid.
Deze samenhang is gebaseerd op de aanpassing van twee
sets van snelheid en een bijbehorend vermogen bij geen
stroming. Door het vermogen te bewaken, is het mogelijk om
situaties zonder stroming te detecteren in systemen met een
fluctuerende zuigdruk of wanneer de pomp een vlakke
karakteristiek heeft bij lagere snelheden.
De twee datasets moeten worden gebaseerd op vermogens-
metingen bij circa 50% en 85% van de maximumsnelheid met
gesloten klep(pen). De gegevens worden geprogrammeerd in
parametergroep 22-3*. Het is ook mogelijk om een Laag verm.
autosetup (Par. 22-20 Laag verm. autosetup) uit te voeren,
waarbij het inbedrijfstellingsproces automatisch wordt doorlo-
pen en de gemeten gegevens automatisch worden opgesla-
gen. De frequentieomvormer moet in Par. 1-00 Configuratie-
modus ingesteld zijn op Geen terugk. om de autosetup te
kunnen uitvoeren (zie parametergroep 22-3* Verm. aanp. geen
flow).
NB
Bij gebruik van de ingebouwde PI-regelaar moet u de
vermogensaanpassing bij geen stroming instellen
voordat u de parameters voor de PI-regelaar instelt!
Detectie lage snelheid:
Detectie lage snelh. geeft een signaal als de motor draait op de
minimumsnelheid die is ingesteld in Par. 4-11 Motorsnelh. lage
begr. [RPM] of Par. 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]. Acties
150
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
worden veel gebruikt in combinatie met Detectie geen flow
(geen individuele selectie mogelijk).
Het gebruik van Detectie lage snelh. is niet beperkt tot
systemen met een situatie zonder stroming, maar kan worden
gebruikt in alle systemen waarbij een werking bij de
minimumsnelheid kan leiden tot het stoppen van de motor
totdat de belasting vraagt om een snelheid die hoger ligt dan
de minimumsnelheid, bijv. in systemen met ventilatoren en
compressoren.
NB
Zorg er bij pompsystemen voor dat de ingestelde
minimumsnelheid in Par. 4-11 Motorsnelh. lage begr.
[RPM] of Par. 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] hoog
genoeg is voor detectie, aangezien de pomp ook kan
draaien op een tamelijk hoge snelheid wanneer alle
kleppen gesloten zijn.
Drogepompdetectie:
Detectie geen flow kan ook worden gebruikt om te detecteren
of de pomp drooggelopen is (laag energieverbruik – hoge
snelheid). Kan worden gebruikt in combinatie met de
ingebouwde PI-regelaar of een externe PI-regelaar.
De conditie voor een drogepompsignaal:
en
®
MG.11.CA.10 – VLT
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
-
Energieverbruik lager dan het niveau bij geen
stroming

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave