Parameterbeschrijving
15-13 Logmodus
Option:
Functie:
[0]
Altijd loggen Selecteer Altijd loggen [0] om continu te
*
loggen.
[1]
1x loggen na
Selecteer 1x loggen na trigger [1] om het
trigger
loggen te starten en te stoppen op basis van
Par. 15-12 Triggergebeurt. en
Par. 15-14 Steekproeven voor trigger.
15-14 Steekproeven voor trigger
Range:
Functie:
50
[0 - 100 ] Geef aan welk percentage van alle steekproeven
*
voorafgaand aan een triggergebeurtenis moeten
worden vastgehouden in het logbestand. Zie ook
Par. 15-12 Triggergebeurt. en
Par. 15-13 Logmodus.
3.15.3 15-2* Hist. log
Geef tot 50 gelogde gegevensitems weer via de arrayparame-
ters in deze parametergroep. Voor alle parameters in de groep
geldt dat [0] de meest recente gegevens aanduidt en [49] de
oudste gegevens. De gegevens worden gelogd bij elke
gebeurtenis (niet te verwarren met SLC-gebeurtenissen).
Gebeurtenissen heeft in deze context betrekking op wijzigin-
gen in een van de volgende gebieden:
1.
Dig. ingang
2.
Digitale uitgangen (niet bewaakt in deze SW-versie)
3.
Waarsch.woord
4.
Alarmwoord
5.
Statuswoord
6.
Stuurwoord
7.
Uitgebreid statuswoord
Gebeurtenissen worden vastgelegd met de waarde en een
tijdstempel in ms. Het tijdsinterval tussen twee gebeurtenis-
sen is afhankelijk van het aantal keren dat de gebeurtenissen
optreden (maximaal één keer per scaninterval). Het loggen
van data is een continu proces, maar bij het optreden van een
alarm wordt de log opgeslagen en worden de waarden op het
display weergegeven. Deze functie is bijvoorbeeld nuttig
wanneer na een uitschakeling (trip) onderhoud moet worden
uitgevoerd. Geef de historische log uit deze parameter weer
via de seriële-communicatiepoort of via het display.
15-20 Hist. log: event
Array [50]
Range:
Functie:
0
[0 - 255 ] Geef het type gebeurtenis voor de gelogde
*
gebeurtenissen weer.
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
®
MG.11.CA.10 – VLT
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
15-21 Hist. log: waarde
Array [50]
Range:
Functie:
0
[0 -
Geef de waarde van de gelogde gebeurtenis
*
2147483647 ]
weer. De gebeurteniswaarden kunnen aan
de hand van de volgende tabel worden
geïnterpreteerd:
Digitale ingang Decimale waarde. Zie
Digitale
uitgang (niet
bewaakt in
deze SW-
versie)
Waarsch.woor
d
Alarmwoord
Statuswoord
Stuurwoord
Uitgebreid
statuswoord
15-22 Hist. log: tijd
Array [50]
Range:
Functie:
0 ms
[0 - 2147483647
Geef de tijd weer waarop de gelogde
*
ms]
gebeurtenis plaatsvond. De tijd wordt
gemeten in ms vanaf het moment dat
de frequentieomvormer is gestart. De
max. waarde komt overeen met ca. 24
dagen, dat wil zeggen dat de telling na
deze periode weer bij nul begint.
15-23 Hist. log: datum en tijd
Range:
Size related
[0 - 0 ]
*
Par. 16-60 Dig. ingang voor
een beschrijving na het
converteren naar een
binaire waarde.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-66 Dig. uitgang [bin]
voor een beschrijving na
het converteren naar een
binaire waarde.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-92 Waarsch.-wrd
voor een beschrijving.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-90 Alarmwoord
voor een beschrijving.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-03 Statuswoord
voor een beschrijving na
het converteren naar een
binaire waarde.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-00 Stuurwoord voor
een beschrijving.
Decimale waarde. Zie
Par. 16-94 Uitgebr. statusw.
voor een beschrijving.
Functie:
117
3
3