Parameterbeschrijving
20-20 Terugkopp.functie
Option:
3
3
[5] Multi-
setpoint
min
[6] Multi-
setpoint
max
134
VLT
Functie:
NB
Terugkoppelingen die niet worden
gebruikt, moeten worden ingesteld op
Geen functie in Par. 20-00 Bron terugk. 1,
Par. 20-03 Bron terugk. 2 of
Par. 20-06 Bron terugk. 3.
Alleen setpoint 1 zal worden gebruikt. De som van
Setpoint 1 en andere referenties die eventueel zijn
ingeschakeld (zie par. groep 3-1*) zullen worden
gebruikt als de setpointreferentie van de PID-
regelaar.
Multi-setpoint min [5] bepaalt dat de PID-regelaar
het verschil tussen Terugkoppeling 1 en Setpoint
1, Terugkoppeling 2 en Setpoint 2, en Terugkop-
peling 3 en Setpoint 3 moet berekenen. Vervol-
gens moet hij gebruik maken van het terugkoppe-
ling/setpointpaar waarbij de terugkoppeling het
verst onder de bijbehorende setpointreferentie
ligt. Als alle terugkoppelingssignalen hoger zijn
dan de bijbehorende setpoints zal de PID-regelaar
het terugkoppeling/setpointpaar gebruiken
waarbij het verschil tussen de terugkoppeling en
het setpoint het kleinst is.
NB
Als slechts twee terugkoppelingssigna-
len worden gebruikt, moet de terugkop-
peling die niet wordt gebruikt, worden
ingesteld op Geen functie in
Par. 20-00 Bron terugk. 1, Par. 20-03 Bron
terugk. 2 of Par. 20-06 Bron terugk. 3.
Houd er rekening mee dat elke setpoin-
treferentie de som is van de bijbehoren-
de parameterwaarde (Par. 20-21 Setpoint
1, Par. 20-22 Setpoint 2 en
Par. 20-23 Setpoint 3) en eventuele
andere referenties die zijn ingeschakeld
(zie par. groep 3-1*).
Multi-setpoint max [6] bepaalt dat de PID-regelaar
het verschil tussen Terugkoppeling 1 en Setpoint
1, Terugkoppeling 2 en Setpoint 2, en Terugkop-
peling 3 en Setpoint 3 moet berekenen. Vervol-
gens moet hij gebruik maken van het terugkoppe-
ling/setpointpaar waarbij de terugkoppeling het
verst boven de bijbehorende setpointreferentie
ligt. Als alle terugkoppelingssignalen lager zijn
dan de bijbehorende setpoints zal de PID-regelaar
het terugkoppeling/setpointpaar gebruiken
waarbij het verschil tussen de terugkoppeling en
het setpoint het kleinst is.
MG.11.CA.10 – VLT
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding
20-20 Terugkopp.functie
Option:
NB
Terugkoppelingen die niet worden gebruikt, moeten
worden ingesteld op Geen functie in de bijbehorende
parameter voor de terugkoppelingsbron: Par. 20-00 Bron
terugk. 1, Par. 20-03 Bron terugk. 2 of Par. 20-06 Bron
terugk. 3.
De terugkoppeling die is ingesteld in
Par. 20-20 Terugkopp.functie zal door de PID-regelaar worden
gebruikt om de uitgangsfrequentie van de frequentieomvor-
mer te regelen. Deze terugkoppeling kan ook worden weerge-
geven op het display van de frequentieomvormer, worden
gebruikt om een analoge uitgang van de frequentieomvormer
te besturen, en via diverse seriële-communicatieprotocollen
worden verstuurd.
De frequentieomvormer kan worden geconfigureerd voor het
afhandelen van toepassingen met meerdere zones. De
volgende twee multi-zonetoepassingen worden ondersteund:
•
Multi-zone, één setpoint
•
Multi-zone, multi-setpoint
Het verschil tussen deze twee wordt duidelijk gemaakt via de
volgende voorbeelden:
Voorbeeld 1 – Multi-zone, één setpoint
In een kantoorgebouw moet een VLT HVAC Drive-systeem
met VAV (variabel luchtvolume) zorgen voor een minimum-
druk in bepaalde VAV-kasten. Vanwege de wisselende
drukverliezen in elk kanaal kan er niet van worden uitgegaan
dat de druk in elke VAV-kast hetzelfde is. Voor alle VAV-kasten
is dezelfde minimumdruk vereist. Deze regelmethode kan
worden ingesteld door Par. 20-20 Terugkopp.functie in te
stellen op Minimum [3] en de gewenste druk in te stellen in
Par. 20-21 Setpoint 1. De PID-regelaar zal de ventilatorsnelheid
verhogen als een van de terugkoppelingen onder het ingestel-
de setpoint komt en de ventilatorsnelheid verlagen als alle
®
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
NB
Als slechts twee terugkoppelingssigna-
len worden gebruikt, moet de terugkop-
peling die niet wordt gebruikt, worden
ingesteld op Geen functie in
Par. 20-00 Bron terugk. 1, Par. 20-03 Bron
terugk. 2 of Par. 20-06 Bron terugk. 3.
Houd er rekening mee dat elke setpoin-
treferentie de som is van de bijbehoren-
de parameterwaarde (Par. 20-21 Setpoint
1, Par. 20-22 Setpoint 2 en
Par. 20-23 Setpoint 3) en eventuele
andere referenties die zijn ingeschakeld
(zie par. groep 3-1*).