Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive FC 100 Series Programmeerhandleiding pagina 153

Softwareversie: 3.4.x
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 100 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
22-30 Verm. geen flow
Range:
Functie:
0.00 kW
[0.00 - 0.00
Uitlezing van het berekende vermogen bij
*
kW]
geen flow bij de actuele snelheid. Als het
vermogen onder de displaywaarde zakt,
zal de frequentieomvormer deze conditie
beschouwen als een situatie zonder flow.
22-31 Verm.correctiefactor
Range:
Functie:
100
[1 -
Voer correcties uit op het berekende vermogen
%
400 %]
bij Par. 22-30 Verm. geen flow.
*
Als een situatie zonder flow wordt gedetecteerd,
terwijl deze niet zou moeten worden gedetec-
teerd, moet een lagere waarde worden ingesteld.
Als een situatie zonder flow echter niet wordt
gedetecteerd, terwijl deze wél zou moeten
worden gedetecteerd, moet de waarde worden
verhoogd tot meer dan 100%.
22-32 Lage snelh. [tpm]
Range:
Size related
[0 - par. 22-36 RPM]
*
22-33 Lage snelh. [Hz]
Range:
Size related
[0.0 - par. 22-37 Hz]
*
22-34 Verm. lage snelh. [kW]
Range:
Size related
[0.00 - 0.00 kW]
*
22-35 Verm. lage snelh. [pk]
Range:
Size related
[0.00 - 0.00 hp]
*
22-36 Hoge snelh. [tpm]
Range:
Size related
[0 - par. 4-13 RPM]
*
22-37 Hoge snelh. [Hz]
Range:
Size related
[0.0 - par. 4-14 Hz]
*
22-38 Verm. hoge snelh. [kW]
Range:
Size related
[0.00 - 0.00 kW]
*
22-39 Verm. hoge snelh. [pk]
Range:
Size related
[0.00 - 0.00 hp]
*
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
®
MG.11.CA.10 – VLT
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3.20.3 22-4* Slaapstand
Als de belasting op het systeem het mogelijk maakt om de
motor te stoppen en de belasting wordt bewaakt, kan de
motor worden gestopt door de slaapstandfunctie in te schake-
len. Dit is geen normaal stopcommando; de motor zal
uitlopen tot 0 tpm en niet langer worden voorzien van
spanning. Als het systeem in de slaapstand staat, worden
bepaalde condities bewaakt om te bepalen wanneer het
systeem weer wordt belast.
Slaapstand kan worden ingeschakeld via Detectie geen flow/
Detectie lage snelh. (te programmeren via de parameters voor
Detectie geen flow; zie het signaal-flowschema in parameter-
groep 22-2* Detectie geen flow) of via een extern signaal dat
wordt toegepast op een van de digitale ingangen (te
programmeren als Slaapstand [66] via de parameters voor het
configureren van de digitale ingangen, par. 5-1*). De
slaapstand wordt alleen geactiveerd wanneer er geen reacti-
veringscondities aanwezig zijn.
Om het mogelijk te maken om bijv. een elektromechanische
flowschakelaar te gebruiken om een conditie zonder stroming
te detecteren en de Slaapstand in te schakelen, vindt de actie
plaats op de voorflank van het externe signaal dat wordt
toegepast (anders zou de frequentieomvormer nooit meer uit
de Slaapstand komen, aangezien het signaal continu
aangesloten zou zijn).
NB
Als de slaapstand moet worden gebaseerd op Detectie
geen flow/Detectie lage snelh. moet Par. 22-23 Functie
geen flow worden ingesteld op Slaapstand [1].
Als Par. 25-26 Destaging bij geen flow is ingesteld op Ingesch.
wordt door het inschakelen van de slaapstand een commando
naar de cascaderegelaar (indien ingeschakeld) gestuurd om
secundaire pompen (vaste snelheid) gefaseerd uit te schake-
len voordat de hoofdpomp (variabele snelheid) wordt gestopt.
Wanneer de slaapstand actief wordt, verschijnt de tekst
'Slaapstand' op de onderste statusregel van het lokale
bedieningspaneel.
3
3
153

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave