Grijp de tiltgreep aan de motorkap en tilt de motor in de ui-
terste tiltstand.
Trek de tilthendel naar beneden om de tiltsteun vast te zet-
ten.
1
1.
Tiltgreep
2.
Tilthendel
WAARSCHUWING
Laat de tilthendel in de TILT-stand staan zolang de
motor is getilt. Met de tilt/vaarhendel in de VAAR-
stand kan de tiltsteun onverwacht lossen zodat de
motor valt.
OMLAAG tilten
Zet de tilt/vaarhendel in de VAAR-stand.
1
1.
Tilt/vaarhendel – VAAR-stand
Grijp de tiltgreep aan de motorkap en hef de motor een
beetje omhoog.
Trek de tilthendel naar omhoog om de tiltsteun te ontgren-
delen.
1
2
1.
Tiltgreep
2.
Tilthendel
Laat de motor langzaam zakken tot de normale vaarstand.
VAREN IN ONDIEP WATER
WAARSCHUWING
Wanneer u in ondiep water vaart is uw motor niet
beschermd tegen de gevolgen van een botsing
tegen obstakels onder water.
Laat uw motor ALLEEN VOORUIT varen op lage
snelheid. De motor kan met kracht omhoog wor-
den getilt en plots vallen, als hij een obstakel
onder water raakt of als u in ACHTERUIT schakelt
en gas geeft. U zou de controle over uw boot kun-
nen verliezen.
De diepte van de motor bij het varen in ondiep water wordt
geregeld door de stand van de motorhoek-afstelstang.
Verzet de motorhoek-afstelstang, indien nodig. Zie AF-
STELLING MOTORHOEK.
Vertraag en schakel in VRIJLOOP voor u gaat varen in on-
diep water.
2
23
VAREN -