SCHAKELEN EN
SNELHEIDSREGELING
BELANGRIJK: Controleer voordat u uitvaart nauwkeurig
of alle bedienings- en motorsystemen goed functioneren.
De motor NIET in VOORUIT of ACHTERUIT schakelen,
als de motor niet draait.
Schakelen
Draai de gashendel met draaiende motor op de schakel-
stand of trager.
Zet de schakelhendel snel en helemaal in VOORUIT of
ACHTERUIT.
1.
ACHTERUIT
2.
VOORUIT
Schakel naar VRIJLOOP door de schakelhendel in de mid-
denstand te zetten.
Voor u tijdens het varen naar VRIJLOOP schakelt, moet u
de gashendel in de SCHAKEL-stand of trager zetten en
wachten tot de motor stationair draait en de boot vertraagt.
WAARSCHUWING
Schakel de motor niet in ACHTERUIT met de tilt-
grendelhefboom op ONTGRENDELD. De motor
zou uit het water kunnen tilten, waardoor u de con-
trole over de boot zou kunnen verliezen.
20
- DE MOTOR STARTEN
1
2
Snelheidsregeling
Draai de gashendel met draaiende motor:
• In tegenwijzerzin om de snelheid te verhogen;
• in wijzerzin om de snelheid te verlagen.
1.
Snelheid verhogen
2.
Snelheid verlagen
NOODSTARTEN
WAARSCHUWING
Wanneer u een noodstart-procedure toepast, is de
functie "alleen starten in vrijloop" niet actief. Zorg
ervoor dat de schakelhendel in VRIJLOOP staat,
om verwondingen door plotse bewegingen van de
boot te voorkomen wanneer de motor start.
De motorkap dient ter bescherming. Houd uw han-
den, kleding en haar uit de buurt van het motor-
blok,
om
verwonding
motoronderdelen te vermijden.
Voorkom elektrocutie door de ontstekingsspoelen
en bougiekabels niet aan te raken, wanneer de
motor wordt gestart of draait. Een elektrische
schok kan in bepaalde omstandigheden tot ern-
stige letsels leiden.
Draai het vliegwiel NOOIT met de hand. Gebruik
altijd een startkoord.
aan
de
bewegende