Ga zitten en druk de startknop in om de motor te STAR-
TEN. De motor niet langer starten dan 10 seconden.
1
1.
Startknop
2.
VRIJLOOP
BELANGRIJK: De startmotor kan beschadigd raken als hij
langer dan 10 seconden continu moet draaien.
Laat de startknop los zodra de motor aanslaat. Slaat de
motor niet aan, laat de knop dan even los en probeer het
opnieuw.
Druk de startknop NIET in wanneer de motor draait. An-
ders worden de startmotor en het vliegwiel beschadigd.
Als uw buitenboordmotor niet normaal reageert bij deze
startprocedure of helemaal niet start, zie dan STO-
RINGSTABEL.
Na het aanslaan van de motor
Duw de choke geleidelijk in nadat de motor is opgewarmd.
Controleer de waterpompcontroleslang. Een ononderbro-
ken waterstraal geeft aan dat de pomp werkt. Als er geen
ononderbroken waterstraal te zien is vanuit de waterpomp-
controleslang, stop dan de motor. Zie OVERVERHITTING
VAN DE MOTOR.
1
1.
Waterpompindicator
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de gashendel in de SCHAKEL-stand of trager.
Zet de schakelhendel op VRIJLOOP.
2
Druk op de stopknop tot de motor stilvalt.
1
1.
VRIJLOOP
2.
Noodstopschakelaar/stopknop
2
DE MOTOR STARTEN -
19