60 Planning van de elektrische installatie
Motorkabelafscherming
Als de motorkabelafscherming gebruikt wordt als enige veiligheidsaardegeleider van
de motor, zorg er dan voor dat het geleidend vermogen van de afscherming
voldoende is. Zie de sectie
Om uitgestraalde en geleide radiofrequentie-emissies effectief te onderdrukken moet
het geleidend vermogen van de kabelafscherming ten minste 1/10 van het geleidend
vermogen van de fasegeleider bedragen. Hieraan kan gemakkelijk voldaan worden
met behulp van een koperen of aluminium afscherming. De minimumvereisten voor
de afscherming van de motorkabel worden hieronder aangegeven. Het bestaat uit
een concentrische laag koperdraden met een open spiraal van kopertape of
koperdraad. Hoe beter en dichter de afscherming is, des te lager zijn het
emissieniveau en de lagerstromen.
1
Mantel
2
Afscherming van koperdraad
3
Spiraal van kopertape of koperdraad
4
Vulling
5
Geleiders van de kabel
Aanvullende eisen voor de VS
Gebruik kabel van het type MC met geribd aluminium pantser en symmetrische
aardgeleider of een afgeschermde vermogenskabel voor de motorkabels als geen
metalen kabelgoot wordt gebruikt. Voor de Noord-Amerikaanse markt is een kabel
van 600 V AC toegestaan tot 500 V AC. 1000 V AC kabel is vereist boven 500 V AC
(onder 600 V AC). Voor omvormers met een nominaal vermogen hoger dan 100
ampère moeten de vermogenskabels geschikt zijn voor een bedrijfstemperatuur van
°
°
75
C (167
F).
Kabelgoot
Koppel afzonderlijke delen van een kabelgoot: overbrug de naden dan met een
aardgeleider die met beide kanten van de naad is verbonden. Verbind de kabelgoten
ook met de omvormerbehuizing en het motorframe. Gebruik afzonderlijke kabelgoten
voor de voedingskabels, motorkabels, remweerstanden en besturingskabels.
Wanneer er een kabelgoot gebruikt wordt, is kabel van het type MC met geribd
aluminium pantser of afgeschermde kabel niet vereist. Een aparte aardkabel is altijd
vereist.
Algemene regels
1
hierboven, of IEC 61439-1.
3
4
2
5