104 Elektrische installatie
Opmerking: Voor STO kan alleen 24 V DC gebruikt worden. Alleen PNP-
ingangsconfiguratie kan gebruikt worden.
Aansluitprocedure besturingskabel R0...R9
WAARSCHUWING! Volg de instructies in het hoofdstuk
op pagina 11. Als u ze negeert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade
aan de apparatuur.
1. Stop de omvormer en volg de stappen in de sectie
alvorens elektrische werkzaamheden te verrichten
werkzaamheden begint.
2. Verwijder de frontkap(pen), indien nog niet verwijderd. Zie pagina
pagina
50
(R5) of pagina
Analoge signalen
De figuren voor frames R0...R2 (pagina 106), R3 (pagina 106), R5 (pagina 107) en
R6...R7 (pagina 108) laten een voorbeeld zien van het aansluiten van een kabel.
Maak de aansluitingen volgens de macro die u gebruikt.
3. Snij een voldoende groot gat in de rubberen doorvoertule en schuif de doorvoertule
op de kabel. Schuif de kabel door een gat in de doorvoerplaat en maak de
doorvoertule in het gat vast.
4. Aard de buitenste afscherming van de kabel over 360 graden onder de aardklem.
Houd de kabel ongestript tot zo dicht mogelijk bij de klemmen van de
besturingskaart.
Frames R5...R9: Zet de kabels mechanisch vast bij de klemmen onder de
besturingsunit.
Aard ook de afschermingen van het kabelpaar en de aardader bij de SCR klem.
5. Leid de kabel zoals te zien in de figuren op pagina's
(R5) of
108
(R6...R9).
6. Sluit de geleiders aan op de betreffende klemmen van de stuurkaart en draai vast
tot 0,5...0,6 N·m (0,4 lbf·ft).
Digitale signalen
De figuren voor frames R0...R2 (pagina 106), R3 (pagina 106), R5 (pagina 107) en
R6...R7 (pagina 108) laten een voorbeeld zien van het aansluiten van een kabel.
Maak de aansluitingen volgens de macro die u gebruikt.
7. Snij een voldoende groot gat in de rubberen doorvoertule en schuif de
doorvoertule op de kabel. Schuif de kabel door het gat in de doorvoerplaat en
maak de doorvoertule in het gat vast.
8. Aard de buitenste afscherming van de kabel over 360 graden onder de aardklem.
Houd de kabel ongestript tot zo dicht mogelijk bij de klemmen van de
besturingskaart.
53
(R6...R9).
Veiligheidsvoorschriften
Voorzorgsmaatregelen
op pagina
14
voordat u aan de
79
106
(R0...R2),
106
(R0...R3),
(R3),
107