Inspectie/onderhoud
6
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
6.6.2
A: Rechte, vlakke, kegelwiel- en wormwielreductor met oliepeilschroef
Oliepeil
controleren met de
oliepeilschroef
90
Ga als volgt te werk om het oliepeil van de reductor te controleren:
1. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Voorbereiding van inspectie-/onderhouds-
werkzaamheden aan de reductor" (→ pag. 85).
2. Bepaal de posities van de oliepeilschroef en het ontluchtingsventiel aan de hand van
de uitvoeringsbladen. Zie hoofdstuk "Bouwvormen" (→ pag. 104).
3. Plaats een vat onder de oliepeilschroef.
4. Draai de oliepeilschroef er langzaam uit. Hierbij kunnen kleine hoeveelheden olie uit-
treden, omdat de maximaal toelaatbare olievulhoogte boven de onderkant van de
oliepeilboring zit.
5. Controleer het oliepeil aan de hand van de volgende afbeelding en de bijbehorende
tabel.
[2]
min.
X
[1] Oliepeilboring
[2] Vereist oliepeil
Ø oliepeilboring
M10 x 1
M12 x 1,5
M22 x 1,5
M33 x 2
M42 x 2
6. Ga als volgt te werk als het oliepeil te laag is:
– Draai het ontluchtingsventiel eruit.
– Vul via de ontluchtingsboring nieuwe olie van dezelfde soort bij tot aan de onder-
kant van de oliepeilboring:
– Draai het ontluchtingsventiel er weer in.
7. Draai de oliepeilschroef er weer in.
[1]
max.
X
18634635
Minimale en maximale vulhoogte = x [mm]
Reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, K..9, S..7, SPIROPLAN
Ø
1,5
2
3
4
5
Montage- en technische handleiding –
®
W