Mechanische installatie
4
Reductor opstellen
22
Bevestig de volgende motorreductoren met bouten van de kwaliteit 10.9:
•
RF37, R37F met flens-Ø 120 mm
•
RF37, RF47, R47F met flens-Ø 140 mm
•
RF57, R57F met flens-Ø 160 mm
•
FF, FAF, KF, KAF met flens-Ø 250 mm
•
en RZ37, RZ47, RZ57, RZ67, RZ77, RZ87
AANWIJZING
Let er bij het opstellen van de reductor op dat zowel de oliepeil- en olieaftapschroeven
als de onluchtingsventielen vrij toegankelijk zijn!
Controleer bij deze gelegenheid ook de voorgeschreven, voor de bouwvorm geschikte
olievulling (zie hoofdstuk "Vulhoeveelheden smeermiddelen" (→ pag. 139) of de gege-
vens op het typeplaatje). In de fabriek worden de reductoren met de vereiste olie-
hoeveelheid gevuld. Afhankelijk van de bouwvorm zijn geringe afwijkingen bij de olie-
peilschroef mogelijk en binnen de fabriacagetoleranties toelaatbaar.
Pas de vulhoeveelheden van de smeermiddelen en de positie van het ontluch-
tingsventiel aan bij een verandering van de bouwvorm. Neem hiervoor het hoofd-
stuk "Vulhoeveelheden smeermiddelen" en het hoofdstuk "Bouwvormen" in acht.
Neem bij wijzigingen van de bouwvormen van K-reductoren in M5 of M6 of binnen deze
bouwvormen contact op met SEW-EURODRIVE B.V.
Neem bij wijzigingen van de bouwvormen van S-reductoren in de bouwgrootten S47 –
S97 in de bouwvorm M2 en M3 contact op met SEW-EURODRIVE B.V.
Bij gevaar voor elektrochemische corrosie tussen de reductor en de machine dient
kunststof vulmateriaal van 2 – 3 mm te worden aangebracht. De toegepaste kunststof
moet een elektrische weerstand van < 10
optreden tussen verschillende metalen zoals gietijzer en roestvrij staal. Voorzie de
bouten eveneens van vlakke sluitringen van kunststof! Ook moet de behuizing geaard
worden – aardbouten op de motor gebruiken.
9
Ω hebben. Elektrochemische corrosie kan
Reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, K..9, S..7, SPIROPLAN
Montage- en technische handleiding –
®
W