Inspectie/onderhoud
6
Inspectie-intervallen/onderhoudsintervallen
6.2
Inspectie-intervallen/onderhoudsintervallen
86
•
Houd er rekening mee dat de bedrijfsveiligheid alleen kan worden gewaarborgd als
de inspectie- en onderhoudsintervallen worden aangehouden.
•
Zorg er vóór het losmaken van de asverbindingen voor dat er geen torsiemomenten
in de as meer actief zijn (verspanning in de installatie).
•
Voorkom bij onderhouds- en inspectiewerkzaamheden dat er vreemde voorwerpen
in de reductor komen.
•
Het is niet toegestaan de reductor te reinigen met een hogedrukreinigingsapparaat.
Het gevaar bestaat dat er water in de reductor komt en dat afdichtingen beschadigd
raken.
•
Voer na afloop van alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden een veiligheids-
en functiecontrole uit.
De volgende tabel laat de vereiste tijdsintervallen en de desbetreffende maatregelen
zien:
Tijdsinterval
•
Om de 3000 bedrijfsuren, minstens elk half jaar
•
Afhankelijk van bedrijfsomstandigheden
(zie volgende grafiek), uiterlijk om de drie jaar
•
Conform olietemperatuur
•
Afhankelijk van bedrijfsomstandigheden
(zie volgende grafiek), uiterlijk om de vijf jaar
•
Conform olietemperatuur
•
Verschillend (afhankelijk van externe factoren)
Vereiste actie
•
Olie en oliepeil controleren
•
Loopgeluid controleren op mogelijke
lagerbeschadiging
•
Visuele controle van de afdichtingen op
lekkage
•
Bij reductoren met reactiearm: rubberen
buffer controleren, evt. vervangen
•
Minerale olie verversen
•
Wentellagervet verversen (advies)
•
Lipseal-afdichting vervangen (niet weer op
hetzelfde spoor monteren)
•
Synthetische olie verversen
•
Wentellagervet verversen (advies)
•
Lipseal-afdichting vervangen (niet weer op
hetzelfde spoor monteren)
•
Aflak-/corrosiewerende verf bijwerken of
opnieuw aanbrengen
Reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, K..9, S..7, SPIROPLAN
Montage- en technische handleiding –
®
W