Advertenties
5
Elektrische installatie
Installatie
5.4
Installatie
5.4.1
Installatievoorschriften
5.4.2
Maatregelen voor de elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
Technische handleiding (vertaling van originele Duitse handleiding) – Veiligheidsmodule MOVISAFE
48
UCS..B compact
De kabels voor de binaire in- en uitgangen mogen normaal gesproken niet langer zijn
dan 30 meter.
Wanneer de lengte van 30 meter wordt overschreden, moeten geschikte maatregelen
worden getroffen om storingen door ontoelaatbaar hoge spanningen te voorkomen.
Geschikte maatregelen zijn bijv. bliksemafleiding voor buitenste geleiders, overspan-
ningsbeveiliging van de installatie alsmede het beveiligd verleggen van de kabels.
De veiligheidsmodule MOVISAFE
(daar vormen de EMC-keuringsvoorschriften EN 55011 de grondslag voor). De veilig-
heidsmodule MOVISAFE
laars in de schakelkast worden ingebouwd. Voorwaarde is dat de elektromagnetische
compatibiliteit van het gehele systeem aan de hand van de desbetreffend bekende
maatregelen wordt gegarandeerd. Met onderstaande maatregelen wordt het beoogde
gebruik van de veiligheidsmodule verzekerd:
•
Controleer of de voedingskabels van de MOVISAFE
ding" van de gelijkrichter gescheiden worden verlegd.
•
Verleg de signaal- en buskabels van de gelijkrichters in gescheiden kabelgoten.
De afstand tussen de kabelgoten moet ten minste 10 mm bedragen.
•
Verleg de signaalkabels voor de schakeling van de binaire ingangen en contactbe-
wakingen gescheiden van elkaar.
•
Alle magneetschakelaars in de omgeving van de veiligheidsmodules moeten zijn
voorzien van de juiste ontstoringsmodules of sperdiodes.
•
Let er op dat gelijkrichtertechniek in de omgeving van de veiligheidsmodules over-
eenkomstig de EMC-normen wordt geïnstalleerd. Let bij de motorkabel en de aan-
sluiting van de remweerstand vooral op het verloop van de kabels en de afwerking
van de afscherming. Wanneer gebruik wordt gemaakt van gelijkrichtertechniek
moeten de installatierichtlijnen van SEW-EURODRIVE absoluut worden opge-
volgd.
•
Let bij de aansluiting van positie- en snelheidssensoren op het onderstaande:
– gebruik uitsluitend afgeschermde bedrading: De kabel voor de overdracht van
de signalen moet voldoen aan de EIA485-norm (voorheen de RS485).
– let aan de kant van de sensor op het correct aanbrengen van de afscherming
van de positie- en snelheidssensoren. Leg de afscherming op de schermaan-
sluiting van de frequentieregelaar bovendien bij de UCS..B over een groot op-
pervlak op de aansluiting PE (bijv. de montageplaat of de schermaansluiting
van de splitbox van het encoder-signaal). Het is niet voldoende om de afscher-
ming alleen in de D-Sub-stekker aan te sluiten.
– gebruik voor het splitsen van de signalen van positie- en snelheidssensoren de
door SEW-EURODRIVE geprefabriceerde kabels of de splitbox van het enco-
der-signaal DAE70B/71B (zie hoofdstuk "Als optie verkrijgbare kabels voor het
aansluiten van een encoder-systeem").
•
Neem de technische gegevens tijdens de aansluiting op een veldbussysteem in
acht.
– gebruik uitsluitend afgeschermde bedrading.
– gebruik uitsluitend stekkers met een metalen of gemetalliseerde behuizing.
– werk de afscherming in de stekker over een groot oppervlak af.
®
UCS..B is bestemd voor industriële toepassingen
®
UCS..B kan zonder problemen samen met frequentierege-
®
en de "schakelende bedra-
®
Advertenties
