Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Over-Voltage Control; Over-Voltage Gain; Mechanische Rem - Danfoss VLT AutomationDrive FC 300 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 300:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
2-15 Brake Check
Option:
[5]
Trip Lock
3
3
NB
Om een waarschuwing die verband houdt met Uit [0] of
Waarsch. [1] op te heffen, moet de netvoeding worden
afgeschakeld en opnieuw worden aangesloten. De fout
moet eerst worden opgeheven. Bij Uit [0] of Waarsch. [1]
blijft de frequentieomvormer functioneren, zelfs als er een
fout is gevonden.
Deze parameter is alleen actief bij frequentieomvormers
met een ingebouwde dynamische rem.
2-16 AC brake Max. Current
Range:
100.0 %
[Application
*
dependant]
100.0 %
[Application
*
dependant]
NB
2-16 AC brake Max. Current heeft geen effect als 1-10 Motor
Construction = PM, niet-uitspr. SPM [1].

2-17 Over-voltage Control

Option:
[0]
Disabled
*
[1]
Enabled
(not at stop)
[2]
Enabled
54
FC 300 Programmeerhandleiding
Functie:
uitloop uitvoeren. Deze optie is alleen
beschikbaar voor de FC 302.
Functie:
Voer de maximaal toegestane
stroom bij gebruik van een AC-rem
in om oververhitting van de
motorwikkelingen te voorkomen.
De AC-remfunctie is alleen
beschikbaar voor Fluxmodus
(alleen FC 302).
Functie:
De overspanningsregeling (OVC – Over
Voltage Control) beperkt de kans op een
uitschakeling (trip) van de
frequentieomvormer als gevolg van een
overspanning op de DC-tussenkring die
wordt veroorzaakt door genererend
vermogen van de belasting.
Geen OVC vereist.
Hiermee wordt OVC geactiveerd, behalve
wanneer een stopsignaal wordt gebruikt om
de frequentieomvormer te stoppen.
Schakelt OVC in.
MG33MD10 – VLT
NB
OVC mag niet worden ingeschakeld voor hijstoepassingen.
2-18 Brake Check Condition
Range:
[0]
At Power Up
*
[1]
After Coast Situations De remtest wordt uitgevoerd na een

2-19 Over-voltage Gain

Range:
100 %
[0 - 200 %]
*

3.4.3 2-2* Mechanische rem

Parameters voor de instellingen voor de besturing van een
elektromagnetische (mechanische) rem, met name vereist
voor hijstoepassingen.
Om een mechanische rem te besturen, is een relaisuitgang
(relais 01 of relais 02) of een geprogrammeerde digitale
uitgang (klem 27 of 29) nodig. Deze uitgang moet
gewoonlijk gesloten zijn op momenten dat de
frequentieomvormer niet in staat is de motor te 'houden',
bijvoorbeeld vanwege een te hoge belasting. Selecteer
Mech. rembest. [32] in 5-40 Function Relay, 5-30 Terminal 27
Digital Output of 5-31 Terminal 29 Digital Output voor
toepassingen met een elektromagnetische rem. Als Mech.
rembest. [32] geselecteerd is, dan wordt de mechanische
rem gesloten tijdens het starten totdat de uitgangsstroom
hoger is dan het geselecteerde niveau in 2-20 Release Brake
Current. Tijdens het stoppen wordt de mechanische rem
geactiveerd wanneer de snelheid lager wordt het
ingestelde niveau in 2-21 Activate Brake Speed [RPM]. Als de
frequentieomvormer in een alarmtoestand of een
overstroom- of overspanningstoestand terechtkomt, wordt
de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld. Dit is ook
het geval tijdens een veilige stop.
NB
Functies voor beveiliging en uitschakelvertraging
(14-25 Trip Delay at Torque Limit en 14-26 Trip Delay at
Inverter Fault) kunnen de activering van de mechanische
rem in een alarmsituatie vertragen. Deze functies moeten
zijn uitgeschakeld voor hijstoepassingen.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
De remtest wordt uitgevoerd bij het
inschakelen.
vrijloopsituatie.
Functie:
Selecteer de overspanningsversterking.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave