Programmeren
729 tpm
Bel. afhank. inst.
1-60 Belast. comp. bij
lage snelheid
160%
6
2.1.14 Oneindig variabele wijziging van
een numerieke datawaarde
Als de geselecteerde parameter een numerieke datawaarde
vertegenwoordigt, dan selecteert u eerst een cijfer met
behulp van de navigatietoetsen [
Wijzig het gekozen cijfer oneindig traploos met behulp van
▲
▼
de navigatietoetsen [
] [
].
Het gekozen cijfer wordt aangegeven door de cursor.
Plaats de cursor op het cijfer dat u wilt opslaan en druk op
[OK].
957RPM
Start Adjustments
1-71 High starting torque time
0. s
4
2.1.15 Waarde, stapsgewijs
Bepaalde parameters zijn stapsgewijs of oneindig variabel
te wijzigen. Dit geldt voor 1-20 Motor Power [kW],
1-22 Motor Voltage en 1-23 Motor Frequency.
Dit betekent dat de parameters niet alleen als een groep
van numerieke gegevenswaarden maar ook als oneindig
variabele numerieke gegevenswaarden kunnen worden
ingesteld.
2.1.16 Geïndexeerde parameters uitlezen
en programmeren
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in een
roterende stapel worden geplaatst.
FC 300 Programmeerhandleiding
6,21 A
1 (1)
1-6*
◀
▶
] [
].
11.58A
1 (1)
1-7*
®
MG33MD10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
15-30 Fault Log: Error Code tot 15-32 Alarm Log: Time
bevatten een foutlog die kan worden uitgelezen. Kies een
parameter, druk op [OK] en gebruik de navigatietoetsen
▲
▼
[
] [
] om door de geïndexeerde waarden te schuiven.
Gebruik 3-10 Preset Reference als een ander voorbeeld:
Kies de parameter, druk op [OK] en gebruik de navigatie-
▲
▼
toetsen [
] [
] om door de geïndexeerde waarden te
schuiven. Wijzig de waarde van de parameter door de
geïndexeerde waarde te selecteren en op de toets [OK] te
drukken. Wijzig de waarde met behulp van de navigatie-
▲
▼
toetsen [
] [
]. Druk op [OK] om de nieuwe instelling op
te slaan. Druk op [Cancel] om te annuleren. Druk op [Back]
om de parameter te verlaten.
2.1.17 Programmeren via het numerieke
lokale bedieningspaneel
Onderstaande instructies gelden voor het numerieke LCP
(LCP 101):
De functies van het bedieningspaneel zijn verdeeld in vier
groepen:
1.
Numeriek display.
2.
Menutoetsen en indicatielampjes – parameters
wijzigen en schakelen tussen displayfuncties.
3.
Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds).
4.
Bedieningstoetsen en indicatielampjes (leds)
Displayregel: statusmeldingen met pictogrammen en
numerieke waarden.
Indicatielampjes (leds):
•
Groene led/On: geeft aan of de besturingssectie is
ingeschakeld.
•
Gele led/Warn.: geeft een waarschuwing aan.
•
Knipperende rode led/Alarm: geeft een alarm aan.
LCP-toetsen
[Menu] geeft toegang tot de volgende modi:
•
Status
•
Snelle setup
•
Hoofdmenu
2
2
19