Parameterbeschrijving
1-80 Function at Stop
Option:
3
3
[4]
DC Voltage
U0
[5]
Coast at low
reference
1-81 Min Speed for Function at Stop [RPM]
Range:
Size related
*
1-82 Min Speed for Function at Stop [Hz]
Range:
Size related
*
1-83 Precise Stop Function
Option:
[0]
Precise
ramp
*
stop
[1]
Cnt stop
with
reset
[2]
Cnt stop
w/o reset
46
Functie:
of 2-01) gelijk is aan I_pre_mag =
Unom / (1,73 x Xh)
Voorbeelden van rotortijdconstanten =
(Xh+X2) / (6,3*Freq_nom*Rr)
1 kW = 0,2 seconden
10 kW = 0,5 seconden
100 kW = 1,7 seconden
1000 kW = 2,5 seconden
Wanneer de motor is gestopt, definieert par.
1-55 [0] de spanning bij 0 Hz.
Wanneer de referentie lager is dan 1-81 Min
Speed for Function at Stop [RPM] wordt de
motor losgekoppeld van de
frequentieomvormer.
Functie:
[0 - 600 RPM] Stel de snelheid in waarbij
1-80 Function at Stop moet worden
geactiveerd.
[ 0.0 - 20.0 Hz]
Functie:
Alleen optimaal wanneer de bedrijfssnelheid –
van de transportband, bijvoorbeeld – constant is.
Dit is een regeling zonder terugkoppeling. Voor
een hoge herhalingsnauwkeurigheid op het
stoppunt.
Telt het aantal pulsen, meestal vanaf een
encoder, en genereert een stopsignaal nadat een
geprogrammeerd aantal pulsen – 1-84 Precise
Stop Counter Value – is ontvangen via klem 29 of
33 [30].
Dit is een directe terugkoppeling bij een regeling
met terugkoppeling in één richting.
De tellerfunctie wordt geactiveerd (start de
timing) op de flank van het startsignaal (wanneer
het van stop naar start gaat). Na elke precisiestop
wordt het aantal pulsen dat tijdens de uitloop
naar 0 tpm is geteld, teruggezet naar 0.
Vergelijkbaar met [1], maar het aantal pulsen dat
tijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld, wordt
afgetrokken van de tellerwaarde in 1-84 Precise
Stop Counter Value.
Deze resetfunctie is bijvoorbeeld te gebruiken
om de extra afstand die tijdens het uitlopen is
afgelegd, te compenseren, en om het effect van
MG33MD10 – VLT
FC 300 Programmeerhandleiding
1-83 Precise Stop Function
Option:
[3]
Speed
comp
stop
[4]
Com cnt
stop
w/rst
[5]
Comp
cnt stop
w/o r
Functie:
De precisiestopfuncties bieden voordelen in toepassingen
waarbij een hoge nauwkeurigheid is vereist.
Bij gebruik van een standaard stopcommando wordt de
nauwkeurigheid bepaald door de interne taaktijd. Dit is
niet het geval wanneer u de precisiestopfunctie gebruikt;
het stoppen is hierbij niet langer afhankelijk van de
taaktijd, waardoor de nauwkeurigheid aanzienlijk
toeneemt.
De tolerantie van de frequentieomvormer wordt
gewoonlijk aangeduid op basis van de taaktijd. Bij gebruik
van de speciale precisiestopfunctie is de tolerantie echter
niet afhankelijk van de taaktijd, omdat het stopsignaal de
uitvoering van het frequentieomvormerprogramma
onmiddellijk onderbreekt. De precisiestopfunctie biedt een
uiterst reproduceerbare vertraging vanaf het genereren
van het stopsignaal tot aan het begin van de uitloop. Deze
vertragingstijd moet worden bepaald met behulp van een
test, aangezien deze een som is van sensor, PLC,
frequentieomvormer en mechanische onderdelen.
Om de optimale nauwkeurigheid te verkrijgen, moeten er
minimaal 10 cycli zijn tijdens het uitlopen; zie 3-42 Ramp 1
Ramp Down Time, 3-52 Ramp 2 Ramp down Time,
3-62 Ramp 3 Ramp down Time en 3-72 Ramp 4 Ramp Down
Time.
De precisiestopfunctie wordt hier ingesteld en wordt
ingeschakeld via digitale ingangsklem 29 of 33.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
geleidelijke slijtage van mechanische onderdelen
te beperken.
Om op precies hetzelfde punt te stoppen,
ongeacht de huidige snelheid, wordt het
stopsignaal intern vertraagd wanneer de huidige
snelheid lager is dan de maximumsnelheid
(ingesteld in 4-19 Max Output Frequency).
De vertraging wordt berekend op basis van de
referentiesnelheid van de frequentieomvormer en
niet op basis van de werkelijke snelheid. Zorg er
daarom voor dat de frequentieomvormer is
aangelopen voordat u de snelheidgecompen-
seerde stop activeert.
Vergelijkbaar met [3], maar na elke precisiestop
wordt het aantal pulsen dat tijdens de uitloop
naar 0 tpm is geteld, teruggezet naar 0.
Vergelijkbaar met [3], maar het aantal pulsen dat
tijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld, wordt
afgetrokken van de tellerwaarde in 1-84 Precise
Stop Counter Value.
Deze resetfunctie is bijvoorbeeld te gebruiken
om de extra afstand die tijdens het uitlopen is
afgelegd, te compenseren, en om het effect van
geleidelijke slijtage van mechanische onderdelen
te beperken.