3
Het meten van de baansnelheid
3.3
Het meten van de baansnelheid
Baansnelheids-
meter
12
Om de momentele diameter van de wikkelrol te kunnen berekenen dient de baansnel-
heid gemeten te worden. Dit vindt plaats met een baansnelheidsmeter of bij een tweede
®
MOVIDRIVE
-aandrijving met terugkoppeling van het toerental van de trekwals.
De volgende afbeelding toont als principe de opstelling van een baansnelheidsmeter bij
een geleiderol:
Afbeelding 7: opstelling met baansnelheidsmeter
Voor een probleemloos functioneren dient u op de volgende punten te letten:
•
De geleiderol dient zo dicht mogelijk bij de wikkelrol opgesteld te worden.
•
Tussen materiaal en geleiderol mag geen slip optreden.
•
De diameter van de geleiderol mag niet veranderd worden.
•
Gebruik als baansnelheidsmeter een incrementele encoder voor 24 V
met signalen volgens RS-422 (5 V TTL).
•
De verhouding tussen het oplossend vermogen van de encoder en dat van de
encoder van de baansnelheidsmeter mag niet groter dan 15:1 zijn.
•
Leid u het baansnelheidsmetersignaal naar de MOVIDRIVE
wikkelaandrijving.
ENCODER IN/OUT ENCODER IN
Afbeelding 8: motorencoder aan X15 en baansnelheidsmeter aan X14
4
8
5
9
X13
6
10
7
8
9
10
SUPPLY OUT 24V=
11
X14
X15
(RESOLVER IN)
MOVIDRIVE® MD_60A, baanspanningswikkelaar
04881AXX
-voeding en
DC
®
-ingang X14 van de
04979AXX