De optie Security Profile by Device gebruiken
Met de optie Security Profile by Device kunt u het beveiligingsniveau instellen
voor:
IDE controller
Door een beveiligingsprofiel per apparaat in te stellen, kunt u ook instellen voor
welke apparaten bij het opstarten een wachtwoord moet worden opgegeven.
Deze apparaten worden onderverdeeld in drie groepen:
• Verwisselbare opslagmedia, zoals CD-ROM-stations
• Vaste-schijfstations
• Netwerkapparatuur
Voor deze apparaten kunt u instellen of het systeemwachtwoord, het
configuratiewachtwoord of helemaal geen wachtwoord moet worden getypt. Als
er een systeem- of configuratiewachtwoord is ingesteld, kunt u het systeem met
deze optie zo configureren dat er bij het opstarten alleen om een wachtwoord
wordt gevraagd voor toegang tot bepaalde apparaten. Als u voor Hard Disk
Devices bijvoorbeeld instelt dat het systeemwachtwoord vereist is als het systeem
wordt opgestart vanaf de vaste schijf, moet het wachtwoord worden getypt
voordat de opstartprocedure wordt voortgezet.
Bij sommige besturingssystemen moet u een wachtwoord typen voordat het
besturingssysteem wordt geladen. Een beveiligingsprofiel per apparaat verandert
niets aan de wijze waarop het besturingssysteem werkt. Als er een wachtwoord
voor het besturingssysteem moet worden ingevoerd, moet u dit typen op het
moment dat hierom wordt gevraagd, ongeacht de instelling van Security Profile
bij Device.
Voor het instellen van een beveiligingsprofiel voor apparatuur, gaat u als volgt te
werk:
1. Start het programma IBM BIOS Setup (zie "Het programma IBM BIOS Setup
starten en gebruiken" op pagina 29).
2. In het programma IBM BIOS Setup selecteert u System Security en drukt u
op Enter.
3. Selecteer Security Profile by Device en druk op Enter.
4. Selecteer de gewenste apparaten en instellingen en druk op Enter.
5. Druk tweemaal op Esc om terug te keren naar het menu van het programma
IBM BIOS Setup.
6. Selecteer Save Settings en druk op Enter. Druk hierna op Esc en volg de
aanwijzingen op het scherm om het programma IBM BIOS Setup af te sluiten.
Als deze voorziening is ingesteld op Disable,
worden alle apparaten die zijn aangesloten op de
IDE-controller (bijvoorbeeld de vaste schijf)
uitgeschakeld en niet weergegeven in de
systeemconfiguratie.
33