Inbedrijfstelling
Ga als volgt te werk om de unit in bedrijf te stellen.
Installatie en inspectie van koelmachine
• Zorg dat alle bovenstaande handelingen (voorbereidingen
Sound power levels
voor het opstarten) uitgevoerd worden. Volg de instructies
die staan vermeld aan de binnenzijde van de schakelkast
Discharge
• Plaats het plexiglas dat door Trane is geleverd voor
de elektrokast
Measurement conditions:
• Zorg dat alle water- en koelmiddelkleppen in de
Measurements taken in a room adjacent to the room containing the FWD, at the outlet of the rectangular duct (1.5 m
servicestand staan. Als er een kogelkraan aanwezig is
long) fixed to its discharge opening.
op de koelmiddelaanzuigleiding, om te controleren of
de kraan open is voordat de unit wordt gestart
Fan
• Controleer of de unit niet beschadigd is
Unit
speed
1
• Zorg dat sensoren correct geïnstalleerd zijn in hun hulzen
FWD 08
2
en ondergedompeld zijn in een warmtegeleidend product
3
1
• Controleer de bevestiging van de capillaire buizen
FWD 10
2
(bescherming tegen trillingen en slijtage) en let op
3
dat ze niet beschadigd worden
1
FWD 12
2
• Reset alle handmatig ingestelde controllerapparaten
3
• Controleer de afdichting van de koelcircuits
1
FWD 14
2
Controleren en instellen
3
Compressoren
1
FWD 20
2
• Controleer het oliepeil in rust. Het peil moet minstens
3
halverwege de indicator op de behuizing komen.
Zie afbeelding 16 voor het correcte peil.
Intake
Measurement conditions:
Afbeelding 13 - Compressoroliepeil
Measurements taken at the horizontal air intake.
Fan
Unit
speed
1
FWD 08
2
3
1
FWD 10
2
3
1
FWD 12
2
3
1
1 = Max. olieniveau
FWD 14
2
2 = Min. olieniveau
3
1
• Reset alle handmatig ingestelde controllerapparaten
FWD 20
2
• Controleer de afdichting van de koelcircuits
3
• Controleer of de elektrische aansluitingen van de motoren
en in het bedieningspaneel goed aangehaald zijn
• Controleer de isolatie van de motoren met behulp van een
mega-ohmmeter geschikt voor 500 Vdc die voldoet aan de
specificaties van de fabrikant (minimumwaarde 2 Mohm)
• Controleer de rotatierichting met behulp van de fasemeter
Bedrading elektrische voeding
• Controleer of alle elektrische aansluitingen correct
aangehaald zijn
• Stel de overbelastingsrelais van de compressoren in
• Stel de overbelastingsrelais van de ventilatormotoren in
CG-SVX027E-NL
UNT-PRC002-GB
Power level in dB(A), per Hz frequency band
125
250
500
55
50
42
57
54
47
58
57
50
57
51
45
58
54
48
60
58
50
57
51
45
58
54
48
60
58
50
56
62
50
61
66
55
63
69
58
57
63
51
61
66
55
63
69
58
Power level in dB(A), per Hz frequency band
125
250
500
56
55
55
63
62
60
66
65
63
62
58
55
66
63
60
70
67
63
62
58
55
66
63
60
70
67
63
66
65
65
73
72
69
78
76
73
68
72
64
76
76
68
78
79
71
Algemene inbedrijfstelling
Elektrische besturingsbedrading
• Controleer of alle elektrische aansluitingen correct
aangehaald zijn
• Controleer alle pressostaten
• Controleer en configureer de regelmodule van de unit
• Test en start op zonder de elektrische voeding
Condensor
• Controleer de draairichting van de ventilatoren
• Controleer de isolatie van de motoren met behulp van een
mega-ohmmeter geschikt voor 500 Vdc die voldoet aan de
specificaties van de fabrikant (minimumwaarde 500 Mohm)
Vermelding bedrijfsparameters:
• Zet de hoofdschakelaar aan
1000
2000
37
37
• Start de waterpomp(en) en controleer of er geen sprake is
40
30
van holtevorming
42
32
42
34
• Start de unit op volgens de procedure die is beschreven
45
38
in de gebruikshandleiding van de CH532 regelaar. De unit
48
40
en de magneetschakelaar van de gekoeldwaterpompen
42
34
moeten op elkaar aangesloten worden
45
38
48
40
• Na het opstarten van de unit moet deze minstens
48
39
15 minuten blijven draaien om te zorgen dat de
53
47
drukwaarden zich stabiliseren
56
50
49
40
Controleer vervolgens:
53
47
• spanning
56
50
• stroomsterkte van compressoren en ventilatormotoren
• uit- en intredetemperatuur van het gekoelde water
• aanzuigtemperatuur en -druk
• temperatuur buitenlucht
• blaasluchttemperatuur
• uitblaasdruk en -temperatuur
1000
2000
• koelmiddeltemperatuur en -druk
53
46
60
53
• bedrijfsparameters
62
56
• gekoeldwaterdrukval door de verdamper (als
58
51
62
56
geen hydraulische module geïnstalleerd is)
65
59
of de beschikbare druk van de unit. Dit moet
58
51
overeenkomen met de Trane-opdrachtbevestiging
62
56
65
59
• oververhitting: het verschil tussen
65
57
aanzuigtemperatuur en dauwpunttemperatuur.
71
64
De normale oververhitting ligt tussen 5 en 7 °C
75
69
met R410A in koelmodus
64
56
71
65
• onderkoeling: het verschil tussen vloeibare
74
69
temperatuur en blaaspunttemperatuur.
De normale subkoeling ligt tussen 2 en 15 °C
met R410A in koelmodus
• het verschil tussen dauwpuntstemperatuur
onder hoge druk en luchtinlaattemperatuur van
condensor. Normale waarde op standaardunit
met R410A moet tussen 15 en 23 °C liggen
• het verschil tussen uitlaatwatertemperatuur en
dauwpuntstemperatuur bij lage druk. Normale
waarde op standaardunit, zonder ethyleenglycol
in gekoeld water, moet ongeveer 3,5 ºC zijn
Overall power
4000
8000
dB(A)
31
30
46
38
40
50
40
43
53
33
28
48
39
35
51
42
39
54
33
28
48
39
35
51
42
39
54
38
36
56
46
45
60
50
49
63
39
37
57
46
45
60
50
49
63
Overall power
4000
8000
dB(A)
45
42
57
53
53
64
55
57
67
48
44
61
55
52
66
59
57
69
48
44
61
55
52
66
59
57
69
50
46
68
59
57
74
64
63
78
52
50
69
61
61
75
66
66
78
11
43