Kalibratie
7.2 Een span-kalibratie of span-controle starten
68
Stel het werkbereik en de kalibratiestandaarden voor span-kalibraties in. Start een span-
kalibratie om de instelwaarden voor het meetbereik in te stellen, waarmee de
meetresultaten worden aangepast. Start een span-controle om te bepalen of de in de
analyser opgeslagen span-instelwaarden correct zijn.
1. Selecteer CALIBRATION (kalibratie) > SPAN CALIBRATION (span-kalibratie).
2. Selecteer een optie.
Optie
TIC SPAN ADJUST
(TIC-bereik
aanpassen)
TOC SPAN ADJUST
(TOC-bereik
aanpassen)
TN SPAN ADJUST
(TN-bereik
aanpassen)
RUN SPAN
CALIBRATION (span-
kalibratie uitvoeren)
RUN SPAN CHECK
(span-controle
uitvoeren)
Beschrijving
(Optioneel) Stelt de waarden voor de afstelling van het TIC-, TOC-
en TN-meetbereik handmatig in voor meetbereikkalibraties voor elk
bereik.
STANDARD (standaard) : Voer de kalibratiestandaard (mg/L) en
het gekalibreerde gemiddelde reactieresultaat in voor elk bereik (1,
2 en 3).
RESULT (resultaat) : Voer het resultaat van de gekalibreerde
gemiddelde reactie in voor elk bereik (1, 2 en 3).
De analyser gebruikt de waarden STANDARD (standaard) en
RESULT (resultaat) om de meetbereik-instelwaarden van elke
parameter voor elk bereik te berekenen.
Opmerking: Om de bereikinstelwaarden in te stellen op 1,00, voert
u 0,0 in voor STANDARD (standaard) en RESULT (resultaat).
Hiermee wordt een span-kalibratie gestart, waarbij de instelwaarden
voor het meetbereik automatisch worden ingesteld. Meetbereik-
kalibratiereacties hebben het voorvoegsel 'SC'. Zorg ervoor dat de
metingen zijn gestopt voordat u een kalibratie van het meetbereik
start.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
kalibratie van het meetbereik start. Raadpleeg
kalibratiestandaard aansluiten
Opmerking: De analyser gebruikt dezelfde meetbereik-instelwaarde
die voor het geselecteerde RANGE (bereik) voor de andere
bereiken is berekend, tenzij de meetbereik-instelwaarden handmatig
worden gewijzigd.
Een span-kalibratiereactie is hetzelfde als een normale reactie,
maar de geprepareerde kalibratiestandaard wordt gemeten en de
monsterpomp werkt niet in omgekeerde richting.
Start een span-controle. Een span-controle is hetzelfde als een
span-kalibratie, maar de analyser wijzigt de instelwaarden van het
meetbereik niet. Span-controlereacties hebben het voorvoegsel
"SK". Stop metingen voordat een span-controle wordt gestart.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
span-controle start. Raadpleeg
op pagina 69.
Aan het einde van een span-controle identificeert de analyser de
bereikrespons bij elk bereik en toont de voorgestelde
bereikinstelwaarden tussen haakjes "[]" bij de door de analyser
ingestelde bereikinstelwaarden.
Opmerking: Wijzig indien nodig handmatig de instellingen voor de
waarde van het meetbereik op het scherm RUN SPAN CHECK
(span-controle uitvoeren).
De
op pagina 69.
De kalibratiestandaard aansluiten