Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen
1.1 Verwijzingen naar mogelijk ernstig letsel
GEVAAR
!
Gevaar op breuk van de aandrijving!
Aandrijvingen staan onder druk. Onjuiste demontage kan leiden tot breuk van aan-
drijvingscomponenten.
Î Vóór werkzaamheden de desbetreffende componenten en aandrijving drukloos maken.
1.2 Verwijzingen naar mogelijk letsel
WAARSCHUWING
!
Gevaar voor beknelling door bewegende delen!
De aandrijving heeft bewegende delen (aandrijfas), wat kan leiden tot beknelling door
er de handen in te steken.
Î Niet aan of onder de aandrijfas grijpen en niet in het juk grijpen, zolang de pneu-
matische hulpenergie van de aandrijving effectief is aangesloten.
Î Bij werkzaamheden aan de aandrijving de pneumatische hulpenergie en het contro-
lesignaal onderbreken en vergrendelen.
Î De werking van de aandrijfas niet door het klemmen van objecten in het juk verhinderen.
Î Als de aandrijfas geblokkeerd is (bijvoorbeeld door 'vastlopen' door langdurige stil-
stand), de resterende energie van de aandrijving (veerspanning) verminderen vóór
het verhelpen van de blokkade, zie paragraaf 'Veervoorspanning in de aandrijving
verminderen' in hoofdstuk 'Demontage'.
Gevaar op letsel door ontluchting van de aandrijving!
De aandrijving wordt pneumatisch aangedreven, daarom ontsnapt er in de loop van de
sturing afvoerlucht.
Î Regelventiel zo monteren dat op operatorniveau
ooghoogte aanwezig zijn of in de richting van de ogen ontluchten.
Î Een geschikte geluiddemper en stop gebruiken.
Î Bij werkzaamheden in de buurt van de aandrijving oog- en gehoorbescherming dragen.
Wanneer in de ventieldocumentatie niet anders is aangegeven, is het operatorniveau voor het regel-
1)
ventiel het frontale aanzicht op alle schakelelementen van het regelventiel, inclusief aanbouwappa-
raten, vanuit het perspectief van de operators.
1-4
geen ontluchtingsopeningen op
1)
EB 8310-1 NL