Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pneumatische Aansluiting Maken - Samson 3271-5 Instructies

Verberg thumbnails Zie ook voor 3271-5:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.2.2
Pneumatische
aansluiting maken
De maximaal toegestane instrumentenlucht-
druk is in de orderbevestiging van het regel-
ventiel gespecificeerd, maar bedraagt echter
in het regelbedrijf maximaal 6 bar. Voor be-
perkingen in de aan/uit-werking, zie hoofd-
stuk 'Bedrijf'.
Op welke wijze en met welke accessoires de
pneumatische aansluiting wordt gemaakt, is
afhankelijk van het type en de werkingsrich-
ting van de aandrijving, zie paragraaf 'Wer-
kingsrichting en instrumentenluchttoevoer' in
hoofdstuk 'Opbouw en werking'.
Voor de aansluiting van de pneumatische
hulpenergie het begin en het einde van het
signaalbereik bepalen:
− Het begin van het signaalbereik komt
overeen met de minimale waarde van
het ontwerpsignaalbereik of het werkbe-
reik (bij aangepast slagbereik, zie para-
graaf 'Slagbereik aanpassen' in hoofd-
stuk 'Ingebruikname').
− Het einde van het signaalbereik komt
overeen met de maximale waarde van
het ontwerpsignaalbereik of het werkbe-
reik (bij aangepast slagbereik, zie para-
graaf 'Slagbereik aanpassen' in hoofd-
stuk 'Ingebruikname').
a) Typ 3271-5
Bij werkingsrichting FA
Î Regeldruk aan de onderste aansluiting
instrumentenlucht (S) aansluiten, zie
Fig. 5-1.
EB 8310-1 NL
De regeldruk wordt via de onderste
membraanruimte geleid en beweegt de
aandrijfas (A7) tegen de veerkracht in
naar boven.
Î Ontluchtingsstop in de bovenste mem-
braanruimteaansluiting schroeven.
Bij werkingsrichting FE
Î Regeldruk aan de bovenste aansluiting
instrumentenlucht (S) aansluiten.
De regeldruk wordt via de bovenste
membraanruimte geleid en beweegt de
aandrijfas (A7) tegen de veerkracht in
naar beneden.
Î Ontluchtingsstop in de onderste mem-
braanruimteaansluiting schroeven.
b) Typ 3277-5
Bedrijf met positioner (omschakelplaat)
Î De omschakelplaat zo draaien dat het
symbool (A2.4) dat overeenkomt met de
montagezijde en de veilige positie op
één lijn ligt met de markering (A2.5), zie
Fig. 5-5.
Bedrijf zonder positioner (aansluitplaat)
Î De aansluitplaat zo draaien dat het sym-
bool (A2.4) dat overeenkomt met de vei-
lige positie op één lijn ligt met de marke-
ring (A2.5), zie Fig. 5-5.
Î Garanderen dat de vlakke afdichting van
de aansluitplaat correct is geplaatst.
Î De aansluitplaat heeft boringen met NPT-
en G-schroefdraad. De niet benodigde
aansluiting met afdichtingsrubber en
vierkante stop afsluiten.
Montage
5-7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3277-5

Inhoudsopgave