Bediening
7.2 Aan/uit-werking
Het geldige ontwerpsignaal-/werkbereik dat
met het slagbereik van de aandrijving uitge-
voerd kan worden, is op het typeplaatje
aangegeven, zie hoofdstuk 'Markeringen op
het apparaat'.
Werkingsrichting FA
Bij de werkingsrichting 'Aandrijfas door
veerkracht uitgaand (FA)' en slagbegrenzing
mag de instrumentenluchtdruk met maximaal
1,5 bar de waarde van het signaalbereik
overschrijden.
7.3 Handbediening (alleen bij
uitvoeringen met handbe-
diening)
In de handbediening wordt de openings-
stand van het ventiel onafhankelijk van de
regeldruk of de gemonteerde veren via de
positie van het handwiel bepaald.
De neutrale stand van het handwiel is ver-
plicht, wanneer de aandrijving in het regel-
of aan/uit-bedrijf de volledige slag moet
maken.
7-2
7.4 Overige aanwijzingen bij
bediening
Î Aandrijvingen met gereduceerde instru-
mentenluchtdruk met een sticker van
'max. instrumentenluchtdruk begrensd
op ... bar' aanduiden.
Î Aandrijving alleen op de veren aan de
afgekeerde zijde van de aansluiting S
met regeldruk belasten (zie figuur 3-1 in
hoofdstuk 'Opbouw en werking').
Î Uitsluitend doordringbare
ontluchtingsstoppen (zie figuur 3-1, pos.
A16 in hoofdstuk 'Opbouw en werking')
gebruiken.
EB 8310-1 NL