6. De aandrijving op het bovendeel van het
ventiel (2) plaatsen en de ringmoer goed
vastdraaien.
7. Regeldruk aansluiten, zie hoofdstuk
5.2.2.
8. De koppelingsmoer (9) met de hand
aandraaien, totdat deze de aan-
drijfstang (A7) raakt.
9. De koppelingsmoer met een kwartslag
verder draaien en de positie met de con-
tramoer (10) vastzetten.
10. De koppelingshelften (A26/27) opbou-
wen en vastschroeven.
11. Typeplaatje klepslag (84) volgens het
koppelingspunt uitlijnen.
EB 8310-1 NL
2
8
9
10
S
84
A8
A7
A7
A8
2
A26/27
84
S
A26/27
9
10
8
Fig. 5-1: Pneumatische aandrij‑
b) Montage aan microventiel
type 3510
1. De ringmoer (A8) van de aandrijving
verwijderen.
2. De contramoer (A27.3) en de koppe-
lingsmoer (A27.1) los naar boven schui-
ven.
3. Aandrijving op het juk (3) plaatsen.
4. De ringmoer (A8) over de koppelings-
moer (A27.1) en de contramoer (A27.3)
op de aandrijfas (A7) schuiven en goed
aandraaien. Op aanhaalmomenten let-
ten.
5. Regeldruk aansluiten, zie hoofdstuk
5.2.2.
Montage
Deksel/flens
Draadbus
Koppelingsmoer
Contramoer
Typeplaatje klep-
slag
Aandrijfas
Ringmoer
Koppelingshelften
Aansluiting instru-
mentenlucht
ving type 3271 aan het
ventiel van het type 240
5-3