DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA'S
Digitale onderwerpsprogramma's optimaliseren de came-
ra-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeld-
verwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en
onderwerpen.
Zet de keuzeschakelaar in de stand voor Digitale Onder-
werpsprogramma's. Druk eenvoudigweg op de links- en
rechts-toetsen om het onderwerpsprogramma te selecte-
ren dat u wenst; het actieve onderwerpsprogramma ver-
schijnt bovenin de monitor. Meer informatie over selectie
van digitale onderwerpsprogramma's op blz. 25).
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte
Automatische
huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond.
selectie
Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere
Portret
opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdre-
ven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp
houdt. Gebruik invulflits bij sterk gericht zonlicht of tegenlicht om
Sport/actie
harde schaduwen op te helderen.
Landschap
Sport/actie – voor het vangen van snelle acties met zo kort mogelijke
sluitertijden. Wordt er flitslicht gebruikt, houd dan rekening met het
flitsbereik (blz. 29). Bij een verslag van een gebeurtenis is een
Zonsondergang
eenbeenstatief veel makkelijker in het gebruik dan een gewoon statief.
Nachtportret
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe,
kleurrijke landschapsopnamen. Te gebruiken voor buitenopnamen
Tekst
onder normale lichtomstandigheden.
Zonsondergang – speciaal ontwikkeld om bij een zonsondergang de
Super Macro
rijke, warme kleuren te behouden. Richt de camera niet voor langere
tijd op de zon. Door de intensiteit van het zonlicht kan de CCD
Automatische
beschadigd raken. Zet tussen de opnamen door de camera uit of
opname (uit)
dek het objectief af.
30
Opname - basishandelingen
Nachtportret – voor gedetailleerde avondopnamen van personen voor een achtergrond die zo her-
kenbaar mogelijk moet worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Bij gebruik
van de flitser worden belichting voor onderwerp en achtergrond met elkaar in evenwicht gebracht.
Het flitslicht heeft alleen effect wanneer de persoon niet te ver weg staat. Vraag uw onderwerp bij
flitsopnamen om na de flits goed stil te blijven staan: de sluiter kan nog open staan voor de belich-
ting van de achtergrond.
Tekst - voor foto's van zwarte tekst of lijntekeningen op een witte ondergrond.
Super Macro - voor dichtbijfoto's tot 5 cm. Is deze stand geselecteerd, dan zoomt het objectief
automatisch naar de Super Macro positie; de zoompositie kan niet worden veranderd. Bij kleine
opname-afstanden kan de flitser mogelijk overbelichting of een ongelijke lichtverdeling veroorzaken;
kies dan de stand Flitser uit (blz. 28). Gebruik van een statief is aan te bevelen.
Automatische opnamestand - is geen van de digitale onderwerpsprogramma's actief, dan gebruikt
de camera programma-automatiek.
SPOT AF
Spot autofocus (Spot AF) wordt gebruikt voor selectieve scherpstelling. Zowel scherpstelling als
belichting worden bepaald binnen het spot-scherpstelveld. Is auto reset (blz. 45) actief, dan wordt
het spot AF opgeheven als de camera uit wordt gezet. Het spot-scherpstelveld kan worden gebruikt
bij filmopnamen. Bij gebruik met digitale zoom (blz. 51) wordt het spot-AF-veld vergroot.
Houd de centrale toets van de stuurknop ingedrukt om
het spot-scherpstelveld te laten verschijnen; hoe de cen-
trale toets van de stuureenheid opnieuw ingedrukt als u
terug wilt keren naar het brede scherpstelveld. Maak de
foto zoals is beschreven bij de basis-opnametechniek,
blz. 24.
Wanneer de monitorweergave is ingesteld op alleen live-
beeld, dan zal bij omschakeling van groot autofocusveld
op spot-autofocus de complete monitorweergave wor-
den ingeschakeld.
31